Willem Ouweneel over abortus: de grondvraag is wat een mens is!
Willem Ouweneel, theoloog en filosoof, houdt negen Bijbelstudies over morele kwesties in de gemeente. Tijdens de eerste avond spreekt hij over abortus. Wanneer is een mens een mens? Wat zijn de Bijbelse criteria daarvoor? “Aan de ene kant zijn we geneigd het al zo vroeg mogelijk tot een mens te dopen en aan de andere kant: zulke mensjes mogen we tot 24 weken dood maken. Daar zit iets merkwaardigs in.”
Een jonge vrouw die onbedoeld zwanger raakt. De zwangerschap zou haar leven op z’n kop zetten. Moet je dan niet met je hand over je hart strijken? Veel mensen menen blijkbaar van wel. Wereldwijd worden er 44 miljoen abortussen uitgevoerd. “Dat is onvoorstelbaar veel.” Bijna de helft gebeurt onveilig: zeventig duizend vrouwen sterven.
Met prenataal onderzoek kan in een vroeg stadium worden opgespoord of het kind een ernstige aandoening heeft. “In veel gevallen kunnen we zelf keuzes maken. Men ziet al een tijd komen dat er helemaal geen Down-kinderen meer geboren worden.” De grondvraag is volgens Ouweneel: wat is een mens? Als je een mens ziet als een schepsel, een beelddrager van God is, geweven in de schoot van de moeder, sta je al heel anders tegenover abortus dan wanneer je het ziet als een klompje cellen.
Kinderen zijn een zegen van de Heer, staat in Psalm 127 en 128. “Ze zijn een cadeautje van Hem. En dan mag je er wel heel goed over nadenken of je dat cadeautje ongeopend wilt terugsturen. Kun je dat eigenlijk wel maken?” Ook Jeremiah schrijft erover. “Gods zegt: ik heb je al geroepen in de moederschoot. De Bijbel spreekt over die ongeboren kinderen als kleine mensjes.” Ook in de joodse traditie is terug te vinden dat een kind al in de moederschoot een kind is.
Wanneer is een mens een mens? Ouweneel heeft veel voorouderonderzoek gedaan. “Als het kind nooit geademd had, stond er: doodgeboren, het kreeg geen naam. Had het geademd, dan kreeg het een naam. Daar zit een oude gedachte achter, die teruggaat tot Genesis 7. Je moet geademd hebben om een mens genoemd te worden.”
Merkwaardig is volgens Ouweneel dat dat vandaag de dag veranderd is. Geboortekaartjes met namen erop, terwijl het kind doodgeboren is. Ook de wetgever gaat daarin mee. Daar zit een soort discrepantie tussen, met name als het gaat om abortus, vindt hij. Laatst sprak hij een vrouw in Duitsland, die zeven kinderen had. Vijf waren nog in leven. Twee waren gestorven, de een na vijf en de ander na zeven weken zwangerschap. “Toen was ik wel even stil. We schuiven het steeds verder op.”
Aborteren mag tot 24 weken. Daarna mag het niet meer. “Dan voelen we wel aan, dan is het steeds meer een mens. Dus aan de ene kant zijn we geneigd het al zo vroeg mogelijk tot een mens te dopen en aan de andere kant: zulke mensjes mogen we tot 24 weken dood maken. Daar zit iets merkwaardigs in.”
Bijbelse criteria
1. Misschien kun je zeggen: je kunt pas van een mens spreken, als een mens gevoelens heeft. Hij heeft dan hersenen, een zenuwstelsel. “Maar dat is al vanaf zeven weken het geval.”
2. Een ander Bijbels criterium volgens Leviticus: de ziel van de mens is in het bloed. “Wanneer heeft een mens bloed? Dat is al na vijf weken. Ik bewonder eigenlijk de wijsheid van de oude Middeleeuwers. Die hebben zich ook al met die vraag beziggehouden.”
3. Het 40-dagen criterium. "Een van de grootste denkers uit de Middeleeuwen, Thomas van Aquino, hakte de knoop door en zei: met veertig dagen in de moederschoot plant God er een ziel in." Pas vanaf dat moment ben je een mens.
4. Een bevruchte eicel is al een 'mens'. Ouweneel: "Als je het meest consequente standpunt neemt: 'elk mens iss een mensje' beginnen daar mijn vragen. Zien we die allemaal in de hemel terug? Ergens komt het punt dat je gaat aarzelen." Onnoemelijk veel vrouwen zijn zwanger geweest zonder dat ze dat wisten. Belangrijk is dat de eicel zich in zes dagen innestelt in de baarmoeder, anders is hij ten dode opgeschreven.
Bij het strengste standpunt is het zelfs verboden om een bevruchte eicel te aborteren, bijvoorbeeld door de morning after pil te slikken. "Ik heb aan de ene kant wel respect voor mensen die zeggen: vanaf de bevruchting is ben je een mens, maar daar zit meer een gevoelsmatige argumentatie achter dan een zakelijk-wetenschappelijke benadering. Maar aan de andere kant: het blijft moeilijk. Is een baby die net geboren is, een mens? Wat kan hij dan voor menselijks? Wanneer is een mens een mens?"
Met de punten die hij aanhaalt, wil hij laten zien hoe ingewikkeld die vraag is. We zijn technisch in staat de kant van de levensvatbaarheid naar voren te schuiven. Als je nu op twintig weken zit, zou het denkbaar zijn dat naar achttien weken te verplaatsen. Aan de andere kant is de tendens om de abortusgrens steeds verder naar voren te schuiven. “Twee bewegingen die dwars door elkaar heen gaan.”
Praatmee