De grote Wever: Je DNA doet ertoe
Drie maanden voor ik deze woorden opschreef, stierf mijn schoonvader. Het ging al weken steeds slechter met hem. Wat begon als een gewone dag eindigde met de levensavond in zicht. Hij werd gehinderd door een vreemd gevoel in zijn rug en dacht dat het spierpijn was. Maar de pijn werd erger en hij bezocht een arts, om er zeker van te zijn dat er niet méér aan de hand was. Toen de dokter hem onderzocht en zijn rug betastte, was hij niet tevreden met wat hij voelde. Hij verwees mijn schoonvader naar het ziekenhuis voor verdere onderzoeken.
Een paar dagen later werd de oorzaak van de pijn duidelijk: een snelgroeiende tumor drukte op zijn nier. De prognose was erg slecht. Het was het vreselijkste bericht dat hij ooit had gekregen. Nog geen vijf maanden later begroeven wij hem – en de hemel opende zich en huilde met ons. Nadat de diagnose was gesteld, maakte de familie een zwarte tijd van beproeving door. We werden heen en weer geslingerd tussen hoop, als het beter ging, en vrees voor het einde dat dichterbij kwam. We brachten allemaal wat tijd alleen met hem door.
Mijn kinderen schreven lange, persoonlijke brieven waarin ze hun diepe liefde en grote bewondering voor hem toonden. Toen het einde dichterbij kwam, werden de dagen zwaarder. Drie van zijn vier dochters en zijn vrouw zorgden in die laatste weken van zijn leven iedere dag voor hem. Toen zijn dochters hem probeerden te troosten door hem ervan te verzekeren dat ze voor hem zouden zorgen, bibberde zijn lip en zei hij: ‘Jullie weten niet wat jullie zeggen. De zorg voor iemand die gaat sterven kan heel onaangenaam zijn.’
Mijn schoonvader had gezien hoe zijn moeder zorgde voor zijn grootmoeder voor zij stierf en hij wist wat er zou komen. Hij was een echte heer en dat maakte het allemaal nog lastiger. Hij wist in elke situatie precies wat gepast was – het juiste gebaar, het juiste woord. Een jaar eerder had hij geholpen bij de begrafenis van zijn enige broer. Bij het graf sprak hij met een paar mensen.
Opeens zag hij dat het personeel van de begraafplaats de kist met zijn broers stoffelijke overschot in het graf liet zakken. Hij beëindigde het gesprek netjes en ging in de houding staan tot de kist helemaal bedekt was met aarde. Hij was een man van enorme waardigheid – en deze man lag nu zelf op sterven, gekweld door de vrees voor de vernederingen die hem te wachten stonden. Hij was mager geworden en niet meer in staat om helder na te denken. Hij kon niet meer praten en zijn blauwe ogen bleven of gesloten of dwaalden alle kanten op. Hij kon ook geen kleding meer op zijn lichaam verdragen. Mijn vrouw zei dat het één van de zwaarste dingen was om te zien hoe zo’n waardig man gereduceerd werd tot… dit. Ten slotte zagen ze zijn laatste gekwelde ademtocht, en daarna was hij er niet meer.
Maar er gebeurde iets ongelofelijks in de laatste ogenblikken van zijn leven. Tot op deze dag stemt het mij tot nadenken, en dat geldt ook voor degenen die bij hem waren. Het hielp ons alles in het juiste perspectief te zetten. Maar hierover vertel ik later nog. Als wat ik hierboven heb beschreven, alles was geweest, wat moeten we dan met de moeilijke vragen? Zijn we allemaal op weg naar een roemloos einde? Wat is de bedoeling van het leven, als het eindigt in zoveel hulpeloosheid en verlies van waardigheid?
Ik begin met dit verhaal over het overlijden van mijn schoonvader omdat elk aspect van zijn persoonlijkheid duidelijk in beeld kwam tijdens zijn laatste dagen. De man moest het opnemen tegen zijn grootste angsten. Zoals zijn arts zei: ‘Hij was een gelovig mens; maar dat geloof kwam hem niet aanwaaien.’ Terwijl hij zijn grootste vrees onder ogen zag, werden ook sommige van zijn grootste verlangens vervuld. Hij had alles in zijn leven gepland, georganiseerd en in kaart gebracht. Eén blik op zijn kleding, zijn dossiers, zijn dagelijks leven, en je zou hem benijden om zijn perfectionisme. Maar uiteindelijk kon hij zijn leven zelf niet plannen.
In de vreemde mengelmoes van voorspelbaarheid en verrassing, betovering en pijn verlangen we naar betekenis. Kunnen we een patroon in het weefsel ontdekken? Is de menselijke geschiedenis ‘een verhaal, door een idioot verteld, vol geraas en gebral, dat niets betekent’, zoals Shakespeare zei? Of is er een blauwdruk, niet alleen voor het leven in het algemeen, maar voor het leven van ieder van ons persoonlijk, voor jou en mij?
Misschien zijn de woorden van de Canadese piloot John Gillespie Magee, die in de Tweede Wereldoorlog vocht, hier meer van toepassing:
Oh, I have slipped the surly bonds of earth
And danced the skies on laughter-silvered wings…
Put out my hand and touched the face of God.
Ja, uit banden der aarde ben ik gegleden. Zonder gewicht danste ik door de lucht met vleugels, door lachen verzilverd. Mijn hand strekte zich uit en raakte Gods gezicht.
De Bijbel kent een prachtige passage, waarin we iemand ontmoeten die veel wist, veel leed, veel verduurde en veel heeft geschreven: ‘Wat het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bestemd voor wie Hem liefheeft.’ (1 Kor. 2:9)
Dit was hoofdstuk 1 uit het boek 'De Grote Wever. Hoe God ons vormt door de dingen die wij meemaken' van uitgeverij Gideon. Klik hier voor meer informatie of om het boek te bestellen.
De in India geboren Ravi Zacharias (1946) groeide op met het hindoeïstisch geloof maar is nu een wereldwijd bekende christen-apologeet en evangelist.
Praatmee