Zeven don’ts bij pastoraat aan homo’s
Pastoraat aan homoseksuele jongeren is een kwetsbaar proces. Alleen al omdat je het ‘nooit helemaal goed doet’, zou je het bijna laten liggen. Maar dat is natuurlijk geen optie. Beter kun je het aandurven om fouten te maken en tegelijkertijd proberen die fouten zoveel mogelijk te vermijden. Belangrijk daarbij is dat je in de gaten houdt wat het doel van jouw begeleiding is: jongeren helpen om te komen van ‘erkenning van…’ naar ‘verantwoordelijkheid dragen voor…’ hun homoseksuele gevoelens. Daarbij zeven don’ts.
Don’t 1: Gelijk vertellen wat de Bijbel erover zegt
Mensen die een uitgesproken mening hebben over Bijbel en homoseksualiteit, kunnen denken dat het belangrijkste doel van het pastoraat is: ervoor zorgen dat de ander die mening overneemt. En dus beginnen ze gelijk maar te vertellen ‘wat de Bijbel erover zegt’. Het is een belangrijke oorzaak van kortsluiting. Ten eerste weet die jongere waarschijnlijk al lang hoe jij erover denkt, en ten tweede zoekt hij/zij op dat moment geen mening maar meeleven. Hij zoekt een weg om met zijn homo-zijn om te gaan en wil dat jij met hem meedenkt en – leeft. Dat de Bijbel daarbij opengaat, is helemaal terecht, maar het gaat om het proces van de jongere. Niet jouw mening is dus leidend, maar de vraag van de jongere. Vandaar:
- Do: ga een (beperkt) proces in van meerdere gesprekken en durf daarin ook het geloof ter sprake te brengen.
Don’t 2: Vooral eigen gedachten en ervaringen verwoorden
Je staat er versteld van hoe vaak het gebeurt: de ‘pastor’ heeft een goed boek over het onderwerp gelezen, kent iemand die óók homoseksueel is, of (nog erger) moet zelf óók ‘strijden tegen seksuele zonden’ en… daar moet hij toch eerst wat over vertellen. ‘Want daar zul je vast veel aan hebben.’ Niet dus! Waar een homoseksuele jongere behoefte aan heeft, is om – eindelijk – eens te kunnen vertellen waar hij de afgelopen periode doorheen gegaan is; welke pijn en welk verdriet hij daarin mogelijk opgelopen heeft; wat hem nu bezighoudt. Enzovoorts. Vandaar:
- Do: luister en stel vragen die de jongere helpen om zijn verhaal te vertellen. Luister en slik je eigen gedachten in.
Don’t 3: Veronderstellen dat het misschien wel over gaat
Ook dit komt vaak voor: een homoseksuele jongere is na een lange periode van ontkenning tot de conclusie gekomen dat hij tóch homo is. Maar als hij daarover gaat praten, wil zijn omgeving daar niet aan: ‘Weet je het wel zeker?’ ‘Je bent nog jong, misschien gaat het wel over!’ Of zelfs: ‘Heb je er wel voor gebeden?’ Je wordt dan weggestuurd met: ‘Denk er eerst nog maar eens goed over na!’ Alsof je dat niet al jaren gedaan hebt! Een zeer teleurstellende ervaring. Vandaar:
- Do: neem het verhaal van de jongere serieus en ga uit van zijn ervaringen!
Don’t 4: Bij voorbaat wijzen op hulpverlening
Uit een gevoel van machteloosheid of onbekwaamheid kan een pastor gelijk willen doorverwijzen naar een psycholoog of therapeut. Soms kan dat goed zijn, namelijk als een jongere vanwege zijn homoseksualiteit in de knoop is geraakt met zichzelf, bijvoorbeeld door gevoelens van minderwaardigheid of depressiviteit. Maar dat is gelukkig lang niet altijd zo. Homoseksualiteit is geen ziekte waarvoor je behandeld moet worden. Je hebt er wel steun bij nodig – gewoon, van de mensen in je directe omgeving. Vandaar:
- Do: wijs in eerste instantie op het eigen netwerk van gezin, familie en gemeente. Probeer dat zo nodig te activeren.
Don’t 5: Het probleem dramatiseren
Goed bedoeld, maar toch iets waarvoor je moet oppassen: de pastor is zo bewogen met de homoseksuele jongere dat hij té heftige woorden gaat gebruiken. ‘Wat moet dit ontzettend moeilijk voor je zijn’; ‘Wat heb jij een zwaar kruis te dragen!’ Als het verhaal van de jongere daar aanleiding toe geeft, zijn deze woorden terecht. Maar het gebeurt ook wel dat de pastor op deze manier de indruk wekt dat hij het probleem groter vindt dan de jongere zelf. Begrip is goed en nodig, maar laat ook altijd perspectief en hoop doorschemeren. Vandaar:
- Do: erken het probleem van de jongere, maar probeer het ook hanteerbaar te maken. Geef perspectief!
Don’t 6: Om de hete brij heendraaien
Laten we eerlijk zijn: het leven kan voor een homoseksuele jongeren knap ingewikkeld zijn, zeker ook als hij ervoor kiest single te blijven. Accepteren dat je homo bent, is tot daaraan toe, maar dan begint het pas. Hoe ga je om met verliefdheden, zelfbevrediging, vriendschappen? Net als andere jongeren hebben ook homoseksuele jongeren te maken met de verleiding van porno, maar ze denken vaak dat het bij hen ‘erger’ is dan voor anderen, en ze durven er niet over te praten. Voor de pastor vraagt dat antenne en de bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen. Vandaar:
- Do: durf dingen concreet te benoemen, of in ieder geval: geef ruimte aan de weerbarstige praktijk.
Don’t 7: Een afhankelijkheidsrelatie creëren
Een homoseksuele jongeren heeft steun nodig en verdient die ook. Toch blijft het doel dat hij zelf verantwoordelijk wordt voor hoe hij omgaat met zijn homo-zijn. Die verantwoordelijkheid ligt uiteindelijk niet bij jou, de kerk en zelfs niet bij God. Soms moet je een homoseksuele jongere daarop wijzen: ‘Jij moet zelf een weg zoeken met je homo-zijn. Ik wil je daarbij helpen, maar het blijft uiteindelijk jouw eigen verantwoordelijkheid!’ Vandaar:
- Do: ondersteun de jongere in het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Herman van Wijngaarden is medewerker van Hart van Homo’s. Hart van Homo’s organiseert op 12 september een toerustingsavond over pastoraat aan homoseksuele jongeren. Op 7 oktober is er een ontmoetingsdag. Klik hier voor meer informatie.
Praatmee