Het lijden is niet te stoppen, net als de tijd
Ann Voskamp wist met haar bestseller 'Duizendmaal dank' (3e druk) de levens van veel mensen te raken en te veranderen. In haar boek Gebroken leven gaat ze nóg meer de diepte in - om vanuit de diepte van de gebrokenheid een overvloedig leven te vinden.
Vader zei altijd dat op de dag waarop mijn kleine zusje gedood werd de Terpstra’s met hun John Deere-tractor het land recht tegenover het huis aan het ploegen waren, de aarde openbraken. Precies tegenover de plek waar wij zagen hoe die bestelwagen haar omverreed alsof ze een onbenullige pylonnetje was en haar verpletterde, terwijl wij daar stonden als machteloze schaduwen en zagen hoe het leven uit haar wegvloeide.
Vader zei dat ze gewoon doorgingen met het openbreken van de aarde, terwijl zijn wereld stilstond. Hij zei dat hij hun nek wel had willen breken, omdat ze niet stopten en van de tractor afkwamen, terwijl hij niets kon doen om het gebroken lichaam van zijn kleine meisje te redden, geen uitweg vond uit de gebrokenheid die deze wereld opensnijdt. Soms kun je de drukkende kracht ervan voelen op je broze ribbenkast. Zulk groot verdriet past niet in je lichaam. Daarom breekt je hart. Als je dit nog niet gevoeld hebt, dan zou het zomaar kunnen zijn, God verhoede het, dat dat op een dag wel gebeurt. Er is totaal geen nette indeling als het gaat om wie verdriet krijgt en wie vrede. Maar hoe heb ik dit ooit over het hoofd kunnen zien: de gebrokenheid van deze wereld is zo allesomvattend, ze omvat ons allen.
Het graan staat achter de boomgaard, en verkleurt tot zuiver goud. Hier krijgen we allemaal mee te maken: gegarandeerd lijden. We krijgen het allemaal. Het komt, niet te stoppen, net als de tijd. Er komen graven, er komt duister, er komt hartzeer. Wij hebben daar niets over te zeggen; ook nooit gehad. Het ene moment raap je vuile, smerige sokken op, uitgestrooid over de slaapkamervloer, en het volgende moment raap je de scherven op van je leven dat aan diggelen ligt.
Hoe leef je met dat gebroken hart van je? Het graan ziet eruit als een zee van rood marmer. De bomen aan het einde van het land reiken omhoog als een gedicht dat tegen de hemel gekrabbeld staat. Het is als die zin van Hugo uit Les Misérables: ‘Er is een schouwspel grootser dan de zee, en dat is de hemel; er is een schouwspel grootser dan de hemel, en dat is de binnenkant van de ziel.’
Hoe leeft de binnenkant van de ziel met gebroken dingen, door gebroken dingen? Jezus stierf huilend. Jezus stierf aan een gebroken hart. Die woorden lagen nog warm op zijn gebarsten lippen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Een leven van geloof beweegt zich altijd richting het antwoord op die ene vraag. Lees de krantenkoppen. Lees de overlijdensadvertenties. Lees de ogen van mensen. Ligt de kern van het christelijk leven niet in het beantwoorden van die ene, spijkerharde vraag: God, waarom heeft u mij in deze verworden wereld verlaten?
Ik zie die vraag hangen boven onze tafel, hoog aan de wand, in de omlijste doek die bestaat uit duizend kleine gebroken vierkantjes kleur. Het semi-abstracte schilderij kent geen net patroon, alleen licht en donker die samenvloeien tot een subtiele verwijzing naar Jezus, hangend aan het kruis. Hij is schor van het smeken voor zichzelf, voor ons: ‘God, waarom heeft U mij verlaten?’
En Hij komt tevoorschijn in de vlekjes kleur, de afgebroken penseelstreken, zijn silhouet wordt zichtbaar in de chaos – Christus die heel deze chaos binnengaat.
Daar is de waarheid: gezegend – gelukkig – zijn degenen die huilen. Gezegend zijn degenen die bedroefd zijn, die treuren, die het verlies voelen van wat ze liefhebben – want zij zullen vastgehouden worden door de Ene die hen liefheeft. Er is een vreemd en pijnlijk geluk dat slechts verwonde mensen kennen – want zij zullen vastgehouden worden. En, bij God, wij zijn de verwonde bedelaars die smeken: wees dicht bij de gebrokenen. Red de verslagenen van geest. Zorg er hoe dan ook voor dat het lijden zichzelf vernietigt, zodat een beter leven oprijst uit het duister. Hoe dan ook, God.
Praatmee