Deze prachtige parabel laat je gegarandeerd nadenken over wat er echt toe doet in het leven
Matthijs Vlaardingerbroek schreef recent een prachtige parabel over de zee. "Ik kan geen toespraak van mijn mede strand-experts meer verdragen.
 Ik ben klaar met al mijn taken op het strand en wil niet langer met mijn rug naar de zee toe staan." Lees het hieronder en het zal je gegarandeerd laten nadenken over wat er echt toe doet in het leven.
Wat begon als een leuk uitje, werd al gauw een wekelijkse traditie. Elke zondagmorgen van jongs af aan, ging ik samen mijn ouders naar het strand. We sloegen geen week over. Hier zongen we onze kinderliedjes over de zee en luisteren we naar de meest spannende verhalen over mensen die avonturen op zee hadden beleefd. En als er tijd over was, mochten wij zelfs een zandkasteel bouwen! Hier op ons wekelijkse uitje op het strand ontwikkelde ik een diepe liefde voor de zee, voor haar schoonheid, haar kleuren, haar macht en haar leven.
Deze liefde nam ik mee mijn tienerjaren in, waarin ik ontdekte dat er zelfs een strandtent voor tieners was. Vele uren bracht ik in deze strandtent door. Vol overgave zongen we liederen over de zee. We luisterden naar krachtige toespraken. Samen baden we voor een tsunami die het gehele strand en de kustlijn zou overspoelen. Toen deze tsunami uitbleef, gingen we terug naar de orde van de dag. Al snel kreeg ik mijn eerste taak. Ik mocht strandstoelen voor de zondagmorgen helpen klaarzetten. In korte tijd promoveerde ik naar de opvang voor kinderen, waar ik zelf verhalen mocht vertellen en hen leerde hoe je een zandkasteel kon bouwen.
Een strandtent in het midden van de stad
Op mijn twintigste kreeg ik mijn eerste baan op het strand. Deel zijn van de reddingsbrigade, en later zelfs leider van het promotieteam. Om de zee te promoten, bouwden wij (letterlijk) een strandtent in het centrum van de stad, die wij vol gooiden met een kuub zand. Meerdere strandtenten volgden. De afgelopen zestien jaar heb ik een eigen strandtent kunnen opbouwen en deze jarenlang met plezier gerund.
Ik ben nu 45. Mijn gehele werkende leven, alle zondagochtenden en vele doordeweekse avonden heb ik op het strand doorgebracht. Ik heb meer dan tienduizend liederen over de zee gezongen. Duizenden toespraken aangehoord; saaie, uitdagende, ontroerende, tenenkrommende monologen over de zee. Over de kracht van de golven, de geur van het water. Wat je wel en niet mag doen op het strand, hoe ver je de zee in mag gaan, hoe mooi de zee wel niet is en wat het betekent om te zwemmen.Met de rug naar de zee
Als klein kind kwam ik hier als bezoeker, maar met de jaren is het strand mijn werk geworden. Ik heb liters zonnebrandolie bij anderen ingesmeerd en ben er jarenlang politieagent geweest. Ik heb mensen mogen redden, mensen geholpen en hopelijk zelfs mensen leren zwemmen. Terugkijkend op al die jaren ontdek ik nu pas, dat ik het merendeel van mijn tijd met mijn rug naar de zee heb gewerkt.
Niet omdat mijn liefde voor de zee verminderd was, maar omdat de mensen en het werk op het strand zoveel van mijn aandacht eisten. Natuurlijk waren er ook tijden dat we gingen zwemmen en golfsurfen. Maar zal ik je iets bekennen? Ik heb in al die jaren veel in de zee gezwommen, maar ik ben heel mijn leven nog nooit verder dan tweehonderd meter van de kust geweest!
Ik hoor de zee roepen
De laatste tijd kriebelt het. Als ik ga wandelen, beland ik uiteindelijk steeds weer op de hoge duin ver boven het strand. Dit is mijn rustpunt geworden. Weg van de drukte van de mensen op het strand. In stilte uitkijkend over de zee. Ik hoor de zee dan roepen. Ze roept al jaren. Maar het wordt steeds moeilijker om haar roep te weerstaan:
‘Kom, laat het strand los, verlies jezelf in mij.’
Ik weet wat de zee wil. Dat ik mijn kano pak, de kust voorgoed achter mij laat en mij verlies in haar grootsheid. Mij verwonder over haar schoonheid. Haar vervloeken over haar wispelturigheid als zij mij weer eens met een onverwachte golf omgooit. Te midden van mijn geproest en gevloek, lacht zij mij toe. Mijn moment van frustratie raakt haar niet, want zij kent mijn diepe liefde voor haar. En hoe verder ik haar diepte, breedte en hoogte in roei, hoe groter mijn liefde en verwondering voor haar wordt.
De angst houdt mij tegen
Zo stel ik mij het voor, uitkijkend op de zee vanuit mijn veilige duin. Maar de angst houdt mij tegen. De angst voor de deining, het loslaten van het strand, de zeeziekte, de eenzaamheid, de stilte. Ga ik daar medekanoërs ontmoeten? Ik hoop het. Tegelijkertijd zie ik het niet zitten om met een groepje kanoërs in clubverband de zee op te gaan. Dit wordt een reis die ik helemaal alleen moet maken. Een kanotocht in eenzaamheid. Genoeg hebben aan een ontmoeting met de zee. Mocht ik een mede-kanoër ontmoeten, dan zie ik uit naar het delen van tips en ervaringen. Voordat we afscheid nemen en onze persoonlijke reis vervolgen.
Mijn kano is bijna klaar. Ik ben aan het treuzelen. De angst voor het grote onbekende grijpt mij aan. Tegelijkertijd weet ik dat er geen andere weg voor mij overblijft. Ik kan niet op het strand blijven. Ik ben uitgezongen en wil geen lied meer over de zee zingen zonder echte verwondering te voelen. 
Ook ben ik uitgeluisterd en kan geen toespraak van mijn mede strand-experts meer verdragen.
 Ik ben klaar met al mijn taken op het strand en wil niet langer met mijn rug naar de zee toe staan. Boven alles ben ik klaar met dat zand. Al dat verrekte zand…
Treur niet om mij
Als kind is mij verteld dat het vooral om het water van de zee ging. 
In de praktijk heb ik ontdekt dat het vooral om de duizenden, minuscule korreltjes zand gaat die overal tussen kruipen. 
Ik kan geen zand meer zien. 
Ik wil slechts de zee nog zien. Mij in haar verliezen… Dus als je mij op een goede dag niet meer op het strand ziet, treur dan niet om mij. 
Ik heb het strand dan niet verlaten om terug te keren naar de grote stad. 
Integendeel, met een beetje geluk heb ik mijzelf dan verloren in mijn geliefde zee.
Praatmee