"Voor het eerst van mijn leven voelde ik warmte en liefde"
Twee Noord-Koreaanse christenen spraken vorige week in Hardinxveld-Giessendam. De twee vrouwen vertelden over hun ervaringen, de een als christen in Noord-Korea, de ander over haar bekering na haar vlucht. Nog niet eerder spraken zij voor zo’n groot publiek. Hun getuigenis raakte velen van de zo'n zeshonderd aanwezigen.
Mevrouw ‘Kim’ en mevrouw ‘Park’ waren op uitnodiging van SDOK in Nederland. Eric Foley van Voice of the Martyrs Korea, een zusterorganisatie van SDOK, en zijn vrouw Hyun Sook Foley waren er ook. Foley vertelde de aanwezigen hoe angstig het spreken voor een groot publiek voor Noord-Koreanen kan zijn. Noord-Koreanen spreken nooit op zulke grote bijeenkomsten, dus dat is al imponerend. Ook leren Noord-Koreanen van jongs af aan dat westerlingen slecht zijn en dat die hen willen doden.
Mevrouw Park ontvluchtte Noord-Korea ten tijde van de grote hongersnood in de jaren negentig. Zo’n twee miljoen mensen stierven door ondervoeding, ziekte en kou. Ondanks dat de dood heel reëel was, voelde mevrouw Park zich niet erg angstig. Toen stierf haar man, “de ruggengraat van ons gezin”, aan een leverziekte. Plotseling was Park alleen verantwoordelijk voor hun vier kinderen. Het leek haar beter dat haar zoon het leger in ging. Dan had hij tenminste te eten en zo had zij een mond minder te voeden. Maar in het leger stierf haar zoon aan ondervoeding . “Door mijn verkeerde beslissing heb ik mijn zoon verloren.”
Neerknielen
Mevrouw Park is opgegroeid in een christelijke familie. Haar grootvader had een klein stukje land waarop hij een gebouwtje zette dat dienst deed als kerk. In het geheim leidde hij samenkomsten van christenen. Na de diensten aten de christenen samen. Parks grootvader deelde kleding uit aan kinderen die het nodig hadden. Op zes- of zevenjarige leeftijd mocht Park voor het eerst mee naar de kerk, in Pyongyang. “Vijftien tot twintig mensen zaten samen in een kring in een klein huis te luisteren naar het Woord van God. De voorganger nam na afloop zijn hoed af en gaf die door, voor de collecte. Ik herinner me dat ik zachtjes neerknielde en keek hoe de pet werd doorgegeven. Na afloop verlieten de mensen het huis stilletjes, in groepjes van drie, terwijl er iemand op de uitkijk bij het hek stond.”
Park is opgevoed door haar grootouders. Haar vader maakte deel uit van een anti-regeringsbeweging. “De overheid zag hem als een gevaar. Ze arresteerden en vermoordden hem. Mijn moeder was toen zeven maanden zwanger van mij. Toen ik drie was, werd mijn moeder opgehaald en gedood. Ik groeide op zonder dat ik de gezichten van mijn ouders ken, maar ik kan me voorstellen hoe mijn beide ouders voor mij hebben gebeden toen mijn moeder mij in haar buik droeg.”
Belofte
In maart 1998 vluchtte Park vanwege de honger met haar kinderen naar Zuid-Korea. “Onze genadevolle God bracht goede mensen op ons pad, waar we ons ook bevonden. We reisden door drie verschillende landen. Ik bad en prees God als ik me onzeker en bezorgd voelde en God gaf me kracht en moed, elke keer als ik erom vroeg. Dus ik beloofde God dat ik Hem trouw zou dienen als ik in Zuid-Korea zou komen.” Nu dient Park in de plaatselijke kerk. Ook studeert ze aan een de Underground University, een bijbelschool voor Noord-Koreaanse vluchtelingen. “God dienen is mijn grootste vreugde en ik kan niet wachten tot ik Hem in de hemel ontmoet.”
Mevrouw Kim vertelde dat ze dankbaar is voor de liefde die ze onder meer krijgt van het echtpaar Foley in Zuid-Korea. “Ze zijn hier komen wonen om de geestelijke ogen van de Noord-Koreaanse vluchtelingen te openen. Ze werken hard om ons te laten groeien in geloof.” SDOK steunt het werk van het echtpaar Foley via Voice of the Martyrs in Korea.
Praatmee