Kerkelijke traditie is per definitie in beweging
De noodzaak van transitie houdt veel hervormd-gereformeerde gemeenten bezig. Dat is spannend. Want zonder traditie zal transitie vervluchtigen. En zonder transitie zal traditie verstenen. Traditie is per definitie beweging.
De trouw van de Heere is van generatie op generatie. In welke tijd een generatie ook leeft, steeds weer laat de Heere Zich kennen als de onveranderlijke en daarom zo betrouwbare God. Hij blijft immer Dezelfde. Even onveranderlijk is daarom Zijn Woord, Zijn Zelfopenbaring in geboden en beloften. Het is daarom veelzeggend en troostrijk dat wij het christelijk geloof belijden met de kerk van alle tijden en van alle plaatsen. Het christelijk geloof is een onveranderlijk geloof.
Concrete situatie
Tegelijk zit er dynamiek in die uitdrukking ‘van generatie op generatie’. Je hoort er de overdracht in, maar ook het elkaar afwisselen van de generaties. Generaties en tijden wisselen, zij verschillen ook van elkaar. Ik denk aan het volk Israël, waarvan de ene generatie in de woestijn heeft geleefd, en de andere in Kanaän. De woestijngeneratie kende de beproeving van gevaar, armoede en schaarste – de beloofde-land-generatie kende beproeving van rijkdom en overvloed.
Je belijdt het geloof in God altijd weer in een andere tijd dan de generaties voor je – en ook na je. Elke generatie wordt geroepen in de concrete situatie van dan en daar de levende God te belijden en te dienen. Het is dan ook de vraag of de jongen altijd kunnen piepen wat en zoals de ouden zongen. Daar zit op z’n minst een proces van toe-eigening tussen, en toe-eigening is meer dan een klakkeloos nazeggen en herhalen van je is voorgezegd. Je tijd, je context speelt daarin een niet te onderschatten rol. De ondertitel van ons theologisch blad, Theologia Reformata, zegt niet voor niets dat het een tijdschrift voor gereformeerde theologie wil zijn ten dienste van kerk en geloof ‘in de hedendaagse cultuur’.
Kerk 2025
Het woord ‘transitie’ vervult een sleutelfunctie in het project ‘Kerk 2025’. De Protestantse Kerk denkt grondig na over vorm, structuur en inhoud van het kerk-zijn in een nieuw tijdsgewricht. Wat voor de generaties van 1951 en 2004 werkbare vormen waren, blijkt voor de generatie van 2025 een Saulsharnas te worden. De kerk staat op een drempel tussen twee tijdperken. Zoals de kerk eeuwenlang vanzelfsprekend haar plaats in de samenleving had, is ze die nu of straks nagenoeg kwijt. De krimp slaat jaar op jaar toe, er wordt zelfs gesproken van witte vlekken. We moeten het echt anders gaan aanpakken, is de grondgedachte, willen we in 2025 relevant en adequaat kerk kunnen zijn.
Houdt de noodzaak van transitie ook niet vele hervormd-gereformeerde gemeenten bezig? Volgens mij wel, al wordt het woord zelf niet zo gebruikt. De plek die de gemeente in dorp of stad inneemt, verandert. Bijvoorbeeld omdat de oude verwevenheid van de kerk met het dorp of de scholen wegvalt. Omdat we de secularisatie voelen binnensijpelen, en een nieuwe generatie niet meer uit de voeten kan met hoe het altijd geweest en gezegd is. Ik zie de uitdrukking ‘missionair gemeente-zijn’ dan ook als een poging tot transitie: op een nieuwe manier je plek als gemeente in deze wereld innemen.
Dit nadenken over transitie, over contextualisering vind ik zowel noodzakelijk als spannend. Noodzakelijk, omdat we het met een versimpelde herhaling en voortzetting van het oude niet redden. Spannend in relatie tot traditie.
Ons overgeleverd
Het heeft er namelijk de schijn van dat transitie en traditie tegen elkaar worden uitgespeeld. Dat transitie afscheid is van traditie, en dat traditie een blokkade vormt voor transitie. Je kunt er in de gemeente ook zomaar spanning van krijgen, een spanning die al gauw politiek gemaakt wordt met labels als progressieven en conservatieven, traditionelen en anti-traditionelen. Mochten deze kampen werkelijk bestaan, dan maken ze beide een grote fout. Traditie zonder transitie versteent, transitie zonder traditie vervluchtigt.
Bij traditie denk ik aan alles wat voor ons geweest en gezegd is en wat is ons overgeleverd door vorige generaties. Wij zijn daardoor gevormd, we hebben daardoor een identiteit gekregen. Wat we zijn, zijn we geworden. En als het om het geloof gaat, belijden wij dat de Heilige Geest ons dat geeft door hen die het ons overgeleverd hebben. Een generatie staat altijd op de schouders van een vorige generatie. Iets wat ons voor alles tot dankbaarheid verplicht.
Nooit afgesloten
In die traditie zitten verschillende lagen. Er is de heilige, onveranderlijke overlevering van het Woord van God. Er is ook de heilige overlevering van de belijdenis en die van de geschiedenis van de kerk. En er is een overlevering aan vormen. Die vormen zijn pogingen om wat onveranderlijk is (het Woord van God en daaruit voortvloeiend de belijdenis van de kerk) verantwoord en adequaat in de eigen tijd en context uit te drukken.
Ik denk aan de kerkorde en aan de liturgie. Kerkorde en liturgie dragen altijd de sporen van hun eigen tijd, maar proberen tegelijk middelen te zijn om de ene, onveranderlijke God naar Zijn Woord te dienen. Traditie is per definitie beweging, en in beweging. De rooms-katholieke priester Antoine Bodar schrijft dat geborgen zijn in traditie beduidt ‘met wijdgeopende ogen voor de eigen tijd met benul van de betrekkelijkheid daarvan’. Traditie is per definitie in transitie, ze is nooit afgesloten. Tradities ontstaan dan ook niet met de gedachte om een traditie te stichten, en latere generaties met tradities op te zadelen. Tradities ontstaan voor de eigen tijd, als vorm om inhoud door te geven aan de eerstvolgende generatie.
Praatmee