Elk gemeentelid is een diaken
Dat ook in kerkelijke gemeenten veel gezinnen en individuen niet of nauwelijks financieel rond kunnen komen, staat buiten kijf. De vraag is niet óf er armoede is, maar wáár.
Niemand loopt graag met zijn schulden te koop. Je houdt liever de schone schijn op dan dat je de vuile was buiten hangt. Niet voor niets stond er onlangs in het Reformatorisch Dagblad een (anonieme) ingezonden brief, waarin de oproep aan kerkenraden gedaan werd de eenverdieners aandacht te geven. ‘Ze hebben alles over voor hun kinderen en voor de kerk. Voor het oog loopt alles goed, maar juist ook in deze groep is stille armoede.’
Uit het Armoedeonderzoek 2016 (onderzoek naar hulpverlening door onder andere diaconieën en andere kerkelijke organisaties in Nederland) blijkt dat de bijdrage van kerken aan armoedebestrijding fors toeneemt. Meer mensen kloppen uit nood op de deur van de kerk. Kerken droegen in 2015 meer dan 36 miljoen euro in hulp en meer dan 1,25 miljoen uren (waarde uitgedrukt in geld: 38,8 miljoen euro) aan vrijwilligerswerk bij aan armoedebestrijding. Hoe komen hervormde diakenen die (stille) nood op het spoor?
Nunspeet
Volgens Wilco ten Have, secretaris van de hervormde diaconie van Nunspeet, worstelt de diaconie met deze vraag. ‘Als je naar de landelijke armoedecijfers en de veranderingen binnen de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning, red.) kijkt, zou je meer diaconale hulpvragen verwachten. We denken dat mensen ondanks de geheimhoudingsplicht en de anonimiteit die we als diaconie waarborgen toch eerst bij familie, vrienden, kennissen en de burgerlijke gemeente aankloppen voordat de kerk in het vizier komt.
Diaconale hulp hoeft trouwens niet per se financiële hulp te zijn. Zo coördineren we spaaracties bij supermarkten; op deze manier kunnen we jaarlijks meer dan honderd boodschappenpakketten uitdelen aan mensen die wel een meevaller kunnen gebruiken. Met Kerst en Pasen brengen we attenties rond. Ook werken we samen met verschillende organisaties, het diaconaal platform en de voedselhulp.
Als er geen andere oplossing is, bieden we financiële steun in de vorm van giften of leningen. Als de situatie te complex wordt, zoeken we contact met professionele hulpverlening.
Hulpvragen krijgen we meestal via ouderlingen of predikanten, die daar tijdens het pastoraat tegen aanlopen. Ook gemeenteleden komen soms met signalen of vragen. Toch blijft het lastig om in een vroeg stadium al in contact te komen met mensen. Vaak is de diaconie een ‘laatste redmiddel’.
Ik denk dat we als diaconie nog dichter bij de samenleving kunnen staan door meer praktische hulp en adviezen te geven en actiever te zijn in (sport)verenigingen of stichtingen. Aanwezig zijn bij dorpsactiviteiten is belangrijk! Ook het kerkgebouw openstellen voor een breed publiek kan helpen. En denk aan betrokkenheid bij inloophuizen, financieel advies (bijvoorbeeld hulp bij het invullen van belastingformulieren) en wijkinitiatieven. Belangrijk is dat gemeenteleden hierbij betrokken worden! De diaconie kan het niet alleen. Elk gemeentelid is een diaken.’
Mw. A. TukkerVersluijs uit Kesteren is freelance journalist. Het volledige artikel is hier te lezen. Klik hier om De Waarheidsvriend te ontvangen.
Praatmee