Jezus kreeg de hoogste onderscheiding
Onlangs was het weer zover. Allerlei mensen die zich verdienstelijk hadden gemaakt in de samenleving kregen een koninklijke onderscheiding. Dat is een mooi gebruik, waarbij genade en eer samengaan.
Volgende week vieren we het feest van de Hemelvaart. Dat brengt ons bij de hoogste onderscheiding die ooit werd uitgereikt. En wel aan onze Heiland. Hij ontving die uit de handen van Zijn Vader. Deze decoratie is zo hoog, zo hemelhoog, dat we er geen woorden voor hebben. Dat bedoelt Paulus in Filippenzen 2:9 als hij zegt, dat God Hem dé Naam (niet een Naam; (Grieks: tó onoma)) heeft geschonken boven alle naam.
Het wonder van die Naam is dat Hij die niet kreeg voor Zichzelf, maar voor ons mensen die door de zonde alle eer zijn kwijtgeraakt. Door het geloof in Hem mogen we delen in Zijn eer. Dat is het geweldige van de Hemelvaart. Maar meteen ook de reden waarom de satan probeert ons van dit wonder weg te trekken en de Hemelvaartsdag als feestdag uit de maatschappij te laten verdwijnen.
Vervulling
Het valt me weer op hoe vaak in het Nieuwe Testament het heilsfeit van de Hemelvaart genoemd wordt, meer dan zestig keer. Het is de vervulling van vele profetieën over Gods koninklijke macht in het Oude Testament, zoals in Psalm 24, 47 en 110. Dat Jezus naar de hemel is gegaan na Zijn kruisdood en opstanding, is onmisbaar voor ons eeuwig behoud. Als Hij niet naar de hemel was gevaren, dan zou er geen mens zalig kunnen worden. Dat is wat!
Paulus zingt het lied van de hemelvaart in Filippenzen 2. Hij verbindt het heilsfeit direct met het lijden dat de Zoon van God doorstond. Omdat Hij Zichzelf heeft vernederd tot in de kruisdood, daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en Hem de Naam geschonken boven alle naam. Deze onderscheiding heeft Hij dus verdiend, omdat Hij zich totaal heeft opgeofferd voor mensen die dood en hel hebben verdiend. Zo schittert in de hoogste onderscheiding van Jezus de hoogste vorm van liefde. Dat is het geheim van Hemelvaartsdag.
Onnoembaar
Jezus, de Zoon van God, kreeg dus een Naam, die dé Naam genoemd wordt. Welke Naam moet dat dan zijn? Is het de Naam Kurios (Heer)? Deze titel drukt wel uit waar het om gaat, maar een titel is geen naam. En hier gaat het om een naam. Maar – zegt iemand – noem dan toch Zijn Naam. Dat kan ik niet. Want het is de Naam boven alle naam. Dat is wat anders dan de hoogst denkbare naam. Zoals de ene mens op aarde nog een hogere naam heeft dan de andere, en dan steekt de Zoon van God daar nog boven uit. Nee, zo is het niet. Jezus krijgt bij Zijn hemelvaart de Naam, die al ons voorstellingsvermogen te boven gaat. Wat we ook aan heerlijkheid bedenken, het schiet altijd te kort.
Kortom, de Naam die Gods Zoon, onze Heere Jezus, heeft gekregen is onnoembaar. Misschien zou je kunnen zeggen: in die ene onnoembare Naam, die Hem gegeven is, komen alle andere namen die Hij op aarde verdiende bij elkaar en die maken Zijn hemelse onderscheiding uit. Die Naam is dan het veelvoud van Immanuel, Lam van God, Koning, Herder, blinkende Morgenster enzovoort. Al die namen en metaforen samen vormen dé Naam van Jezus, gezeten aan de rechterhand van zijn Vader.
Dr. W. Verboom uit Harderwijk is emeritus hoogleraar ‘Geschiedenis van het gereformeerd protestantisme’. Het volledige artikel is hier te lezen. Klik hier om De Waarheidsvriend te ontvangen.
Praatmee