Mijn hart huilt...
Mijn hart huilt. Tranen branden in mijn ogen. Een snik probeert te ontsnappen uit mijn keel. Ik slik krampachtig. Moet ik sterk zijn? Vriendelijk glimlachen? Of juist laten zien wat dit met me doet? Wat ik zie raakt me, wat ik hoor raakt me. Wat een situatie.
Ik ben in Belgrado. Naast het station is het terrein waar ik samen met Alexander en Danijela, Dragan en Danijela en Margreet brood en pakjes eten uit ga delen. Als we aankomen schijnt de avondzon nog net en werpt een gouden gloed op de gebouwen. Kleurige schilderingen die kunstzinnig, maar soms ook scherp zijn sieren de buitenkant van de ‘hallen’ waar de mannen verblijven.
“I am very excited about my future!!”
“Please don’t forget about us”
“We are human so what is border?”
De vraag blijft hangen. Wat zijn grenzen? Door mensen aangebrachte afscheidingen, om te beschermen? Duidelijkheid te creëren? Om mensen buiten te houden? Onze welvaart te beschermen? Maar van wie is die welvaart? Hebben we die echt ‘verdiend’?
Op dit moment kan ik intens verlangen naar een Koninkrijk zonder grenzen. Waar geen oorlog is, geen angst, geen tranen, geen onrecht, geen ongelijkheid.
Als de mannen – want het zijn eigenlijk alleen maar mannen hier, de vrouwen zijn in de kampen – door hebben dat we er zijn, komen ze in drommen op de bus af. Ze gaan netjes in een lange rij staan en wachten op hun beurt om het eten te ontvangen. Ze mogen meerdere keren langskomen, als ze maar weer achteraan in de rij gaan staan.
Een aantal mannen is minder geïnteresseerd in het eten en komt een praatje met ons maken. “Hello, how are you?” Ibrahim, Adnan, Ali, ze vinden het leuk om met ons te praten. De meesten van deze mannen komen uit Afghanistan, een enkeling uit Pakistan of een ander land. Sommigen hebben gestudeerd of hebben een gezin het land waar ze vandaan komen. Ze spreken goed Engels en zijn erg vriendelijk.
Op een andere plek zitten een paar mannen bij elkaar: ze hebben samen gekookt en delen het eten. Natuurlijk mogen we even een foto maken. En of we misschien ook wat te eten willen? Ik glimlach, bedank hen en krijg een brok in mijn keel.
Een man begint tegen ons te schreeuwen en gebruikt daarbij scheldwoorden. Hij is boos, maar ruikt ook naar alcohol. Dragan probeert hem te kalmeren en toch met hem te praten. In ieder geval wordt hem gemaand niet zulke taal uit te slaan in het bijzijn van ons, vrouwen. Een aantal andere mannen verontschuldigt zich – duidelijk beschaamd – voor hem. “Sorry, sorry…”
We mogen binnen kijken in de verblijven. Sommigen hebben niet meer dan een deken om op te slapen. Spullen liggen opgestapeld tegen de muur. Anderen hebben een stoel, meerdere dekens, wat planken ter afscheiding of een tent en genieten dus wat meer privacy. Er zijn kachels/kookplekken gegeven door Spaanse hulpverleners. Jonge jongens zonder ouders (we zagen een Afghaanse jongen van 10 jaar oud die met zijn oom hier was) hebben een aparte plek waar ze kunnen slapen en waar we ook geen foto’s mogen maken.
Een groepje mannen deelt een ‘kamer’ en we maken even een praatje. Ze hebben het goed voor elkaar: het is er netjes, opgeruimd en eigenlijk best schoon. Ze hebben hun best gedaan, kunnen het goed vinden samen en uiteraard moeten de schoenen uit als je echt naar binnen wilt.
Wat ze hier de hele dag doen? Wachten, een spelletje cricket, rondlopen in de stad, etc. Sommigen zitten hier al maanden. Af en toe proberen ze door te gaan, maar dan komen ze weer in een (gesloten) kamp terecht, worden teruggestuurd, of lopen vast bij de grens. Sommigen hebben grote bedragen aan mensensmokkelaars betaald om hier te komen. Of ze zijn te voet uit Afghanistan gekomen.
Ik zou graag verder praten, hun verhalen horen, hun dromen, wie ze zijn. Maar er is geen tijd: morgen vlieg ik terug naar Nederland. Het raakt me dat ik hier afgelopen maandag zomaar heen kon vliegen en dat ik morgen ook weer vrij ben om te gaan. Nu ik dit schrijf, op 4 mei, besef ik eens te meer wat een genade vrijheid is. Echt, ik heb het nergens aan verdiend. Ik ben ‘toevallig’ gelukkig in een ander land geboren. Een land waar vrijheid is, waar welvaart is. Een land waar vrede is …
Praatmee