"Ik dank God dat hier nog geen aanslag heeft plaatsgevonden"
“Kinderen van de joodse school in Amsterdam kunnen niet zonder beveiligers op schoolreis. Ik dank God dat er in Nederland nog geen aanslag heeft plaatsgevonden, maar de dreiging is reëel,” zegt dr. M. van Campen, voorzitter van Vrienden van het Cheider, een christelijke stichting die zich inzet voor de beveiliging van de joodse kinderen in Amsterdam.
Volgens Van Campen gaat de toenemende onveiligheid van het Joodse volk hand in hand met een herleefde belangstelling voor Israël op de Biblebelt. “In de afgelopen decennia groeiden er contacten tussen joodse en christelijke onderwijsinstellingen. Ook op geestelijk gebied was er sprake van gesprek en herkenning. Tegelijkertijd hoorden we steeds vaker dat Joodse instellingen in nood verkeren door toenemende dreiging. Vrienden van het Cheider levert om die reden sinds 1987 jaarlijks een financiële bijdrage om de toenemende veiligheidskosten te kunnen dekken.”
Vrienden van het Cheider draagt mede zorg voor de beveiliging van de orthodox-joodse school het Cheider in Amsterdam. Om de school staat een geheel stalen hek, met scherpe punten aan de bovenkant. De school werd vanwege de terreurdreiging al bewaakt door de Koninklijke Marechaussee, op de stoep staan forse palen en er staat een mobiele politiepost in de straat.
Hoe komt de toegenomen dreiging tot uiting?
“Tijdens schoolreisjes moeten kinderen van deze school voortdurend worden beveiligd,” antwoordt de hervormde emeritus-predikant. “De laatste jaren hebben we steeds meer berichten ontvangen over leerlingen die zijn uitgejouwd en bespuugd. Sommigen hebben besloten om niet langer een keppeltje te dragen. Opperrabbijn Binyomin Jacobs weet wat het is om bedreigd te worden. Maar hij weigert om in een hoekje te kruipen en bezoekt nog gewoon – met een keppeltje – openbare evenementen. Ik dank God dat er nog geen aanslag is gebeurd, maar de dreiging is reëel. De afgelopen jaren waren er aanslagen op Joodse doelen in België, Frankrijk en Duitsland.”
‘Dit nooit weer’ zeiden we massaal na de Tweede Wereldoorlog. Hoe heeft het zover kunnen komen?
“Allereerst ben ik ervan overtuigd dat de haat tegen het Joodse volk voortkomt uit haat tegen de God van de Joden. De Joden vormen volgens de Bijbel het uitverkoren volk van God. Opvallend is dat er de laatste jaren steeds meer dreigingen zijn binnengekomen uit islamitische hoek. Daar moet Nederland alert op zijn. De islamisering van onze samenleving mag niet worden onderschat. In de moslimwereld zijn nauwelijks plekken te bedenken waar joden en christenen in veiligheid samen kunnen komen. Toch wil ik waken voor generalisatie. In dit land leven gelukkig veel vredelievende moslims. Niet alle moslims zijn terroristen, maar helaas veel terroristen zijn tegenwoordig wél moslim.”
Wat kunnen jullie als Vrienden van het Cheider betekenen?
“Door middel van financiële bijdragen en gebed staan we naast onze joodse broeders en zusters. De landelijke overheid wil financieel helaas niet bijdragen, maar de Amsterdamse gemeente heeft de laatste jaren ook de portemonnee getrokken. Dat was hard nodig, want vorig jaar is de beveiliging rondom de school vernieuwd en dat kostte zo’n 400.000 euro. Het stalen hek is gemoderniseerd, de elektronische apparatuur is verbeterd en ook de bewakers moeten worden betaald. We zijn dankbaar dat we door onze achterban ons steentje kunnen bijdragen.”
Als christenen zoeken jullie ook bewust de dialoog met de joodse vertegenwoordigers van de school. Waarom?
“Het Joodse volk is Gods oogappel. Als christelijke gemeente mag je je eigen broeder niet vergeten. We voeren daarom intensieve gesprekken met mensen van de school. Onbekend maakt onbemind. Dat is ook de reden dat in onze kerken in het verleden te negatief over het Joodse volk is gesproken. Als er onderling gesprek is, kom je tot de conclusie dat joden en christenen ook heel veel overeenkomsten hebben. Zo hebben we beiden een afkeer van de secularisatie van ons land. Natuurlijk, er blijven verschillen van inzicht. Zeker als het gaat om de plaats van Jezus als Messias. Daardoor is er nog altijd een kloof. Dat neemt niet weg dat het goed is om elkaar te blijven opzoeken.”
Welke les heeft u geleerd door uw gesprekken met joden?
“De betekenis van het Oude Testament is voor mij verbreed en verdiept,” geeft hij toe. In de christelijke theologie hadden we eeuwenlang de gewoonte om profetieën exclusief te vergeestelijken, maar we mogen de letterlijke betekenis niet over het hoofd zien. Israël is en blijft het eerste adres van de profetieën in het Oude Testament. En als christenen zijn we mede-erfgenamen van de door God gegeven beloften. Daarom verbaast het mij dat er nog steeds veel preken worden gehouden waarin Israël niet in beeld komt. Bijvoorbeeld rondom kerst. Dan wordt er veel gepreekt over de lofzang van Maria en Zacharia zonder Israël te noemen. Maar Jezus is niet los verkrijgbaar. Hij komt voort uit het nageslacht van Abraham, Izak en Jakob.
De kerkgeschiedenis heeft helaas aangetoond waar te weinig kennis over het jodendom toe kan leiden. We mogen ook niet vergeten dat de Holocaust plaatsvond in een continent waar duizenden kerktorens naar de hemel wezen. Dat doet veel joden nog steeds pijn. Gelukkig is er een groeiende verbondenheid, waardoor er over en weer meer begrip is ontstaan. Soms word ik door joodse mensen aangesproken als ‘broeder’. Veertig jaar geleden was dat echt ondenkbaar. Ja, er is de laatste decennia veel veranderd.”
Foto: screenshot YouTube
Praatmee