Albert bezocht Servië: "Vluchtelingen worden behandeld als beesten"
“Net als dieren moeten vluchtelingen wachten op mensen, die hen eten komen geven. Vaak betekent dat een broodje en een pakje noedels waar ze soep van kunnen maken. Medische voorzieningen zijn er nauwelijks,” vertelt Albert Heldoorn. Namens Stichting Hulp Oost-Europa (HOE) reisde hij onlangs weer af naar Servië. Opnieuw schrok hij van de erbarmelijke omstandigheden van honderden vluchtelingen.
Onlangs ben je met Groot Nieuws Radio-verslaggever Marien Korterink naar Belgrado afgereisd. Wat trof je daar aan?
Albert: “Dezelfde schrijnende, uitzichtloze toestand als de keren daarvoor: ruim duizend vluchtelingen, die verstoken zijn van alles. Geen normale nachtopvang, geen plek om overdag te verkeren, geen voedsel, Middeleeuwse toestanden. De situatie daar is desastreus vergeleken met de Griekse opvangkampen, die ik gezien heb op TV. Daar hebben deze mensen ten minste nog een bed en een tent boven hun hoofd. En nog steeds wagen de mensen de voettocht door Griekenland en Macedonië naar Servië. De Balkanroute is nog net niet zo lek als een mandje, maar op 21 april 2017 kwamen er wél 300 nieuwe vluchtelingen aan in Belgrado. Aan de opvang voor deze vluchtelingen in Belgrado moet acuut iets gedaan worden; dit is écht mensonterend! De Turkije-deal wordt nu niet geëffectueerd, terwijl iedereen denkt (ook de politici) dat dit wél het geval is. Er is een grote groep vluchtelingen die zich in Servië niet wil registeren. Daar moet iets aan gedaan worden. Het duurt nog maar een paar maand en dan worden de nachten daar wéér ijskoud. Alleen in Belgrado al zitten zo’n 250 á 300 jongens tussen de 12 en 17 jaar, die al twee jaar lang geen enkele vorm van educatie hebben gehad.”
11 april zijn er in de plaats Síd 200 vluchtelingen opgepakt en naar een kamp in het zuiden vervoerd. Waarom zijn ze naar een kamp vervoerd en hoe zien hun leefomstandigheden er daar uit?
“Er hebben waarschijnlijk twee vluchtelingen een inbraak gepleegd in Síd. Tweehonderd man werd door de politie samengedreven vanuit hun verblijfplaats in de slooprijpe, gestripte gebouwen bij de Kroatische grens in het noorden. In bussen zijn ze naar het zuiden gebracht, waar hun voettocht destijds door Servië begon. Daar zijn ze door de politie gefouilleerd en ondervraagd. De leefomstandigheden zijn daar net zo beestachtig als elders in Servië waar ongeregistreerde vluchtelingen verblijven. Dat wil onder andere zeggen, dat ze geen fatsoenlijke slaapplaats hebben.”
Je vergelijkt de situatie van vluchtelingen zelfs met dierenstallen. Is het echt zo erg?
“Wanneer je je dag moet doorbrengen in weer en wind op asfalt tussen een gruwelijke puinhoop van allerhande afval en wanneer je ’s nachts moet slapen op een karton met enkele dekens over je heen in een tochtig, onverwarmd gebouw dat al tientallen jaren leegstaat, komt de vergelijking met een hok voor dieren al snel bij je op. Net als dieren moeten ze wachten op mensen, die hen eten komen geven. En dan nog niet eens dagelijks, maar naar gelang de hulpverleners eten voor hen kunnen regelen. Vaak betekent dat een broodje en een pakje noedels waar ze soep van kunnen maken. Medische voorzieningen zijn er nauwelijks. Deugdelijke sanitaire voorzieningen zijn er niet. Er is nauwelijks vers drinkwater. Stichting HOE is heel dankbaar, dat wij tot nu toe deze verschoppelingen met grote regelmaat van voedsel kunnen voorzien. We streven uitdrukkelijk geen politieke doelen na. Stichting HOE is daar alleen, omdat anderen geen helpende hand bieden. We doen wat Jezus gebood: “Ik was hongerig en jullie hebben Mij te eten gegeven.”
Kun je een ontmoeting/ervaring delen met iemand die indruk op je maakte?
“In een kamp vlakbij de Kroatische grens sprak ik met een Afghaanse vader, die nauwelijks Engels sprak en zijn dochter van 14 jaar erbij riep,” herinnert hij zich. “Zij sprak goed Engels en vertelde, dat ze uit Afghanistan waren komen lopen (!) samen met haar 5 andere broertjes en zusjes en ouders. Ze hoopte in Duitsland terecht te komen. Ze vertelde van angsten, die ze had doorstaan: landmijnen omzeilen, wegduiken voor gevaarlijke lieden onderweg, de nare overtocht over zee. Ondanks alle ellende, zie ze nu doormaakt in het kamp (maanden zonder enige privacy) hoopte ze toch op een betere toekomst.”
Je merkt op dat de stemming onder de vluchtelingen aan het veranderen is. Wat bedoel je daarmee?
“Een aantal vluchtelingen, die we spraken, is vastberaden: ze zullen en moeten naar het Westen. Maar degenen, die het proberen, zijn vaak al na een dikke week weer terug in de relatief veilige plek bij het station van Belgrado met al zijn grauwigheid. Een deel van hen is via mensensmokkelaars naar de grens gebracht, in een bos uit de auto gezet en vervolgens beroofd door diezelfde smokkelaars van al hun bezittingen. Zij komen berooid terug met gruwelijke verhalen. Een ander deel slaagt er in de grens over te steken, maar wordt daarna achternagezeten door politie of paramilitaire groepjes. Ze komen in elkaar geslagen terug, vaak onder de hondenbeten en zijn zich aan het beraden wat nu te doen.
Je treft in Belgrado ook mensen aan, die naar een cursus Servisch gaan. Een groepje van 17 Afghaanse vrouwen in een ander kamp zit nu op een kapperscursus. Weer anderen krijgen scholing in eenvoudige zakenkennis om daarmee later in eigen onderhoud te voorzien. Stichting HOE faciliteert deze initiatieven. Sommigen zitten al twee jaar in deze beroerde omstandigheden. Wij ondersteunen al zeker meer dan vier jaar vluchtelingen in Servië, want de Balkanroute wordt al enige jaren gebruikt door vluchtelingen om een weg te banen naar het Westen.”
Praatmee