Hoe een jihadist uit Syrië tot Jezus kwam
Onlangs plaatste de Amerikaanse krant The New York Times een zeldzaam portret van een voormalige jihadist die tot geloof in de Heere Jezus was gekomen. Hij was geschokt toen hij in Istanbul in een kelder 22 christelijke vluchtelingen ontmoette, van wie de meeste voormalige moslims waren. Verschillende van hen hadden islamitische namen. En hij vond het helemaal vreemd dat ze hun gastheer ‘irhabi’ noemden: terrorist.
Journalist Patrick Kingsley kwam in gesprek met de voormalige moslimterrorist Bashir Mohammed (25), die had gevochten in de Syrische burgeroorlog voor al-Nusra, een afsplitsing van al-Qaida. Kingsley wist ook dat sommige vluchtelingen doen alsof ze bekeerd zijn tot het christendom, om zo asiel te krijgen. Maar dat was bij deze Mohammed zeker niet het geval. Hij bevond zich in een land met een moslimmeerderheid en was niet van plan om naar het Westen te vluchten, zoals veel voormalige jihadisten wel doen.
Mohammed groeide op in een moslimfamilie in het noorden van Syrië. Toen hij 15 was, hoorde hij jihadistische predikers en werd hij ingepalmd door hun interpretatie van de islam.
Toen in 2011 de burgeroorlog uitbrak in Syrië, sloot Mohammed zich aan bij de Koerdische strijders, die vochten voor autonomie. Hij raakte getraumatiseerd door de vele doden die hij zag, wat hem ertoe bracht zich te gaan verdiepen in de meer extremere moslimgroeperingen.
In 2012 sloot Mohammed zich aan bij al-Nusra, dat strijdt voor een extremistische staat. Als al-Nusraterrorist was hij getuige van extreem geweld en wreedheid. Te gruwelijk om hier te beschrijven. Hij accepteerde dit geweld, omdat ‘deze mensen vijanden van Allah waren.’
Op een dag zag hij door een verrekijker dat soldaten van het Syrische regeringsleger gevangenen op net zo’n gruwelijke wijze doodden als zij dat ook deden. "Ik was bij al-Nusra om God te zoeken, maar nadat ik zag dat moslims elkaar doodden, realiseerde ik me dat ik helemaal fout zat."
Hij verliet al-Nusra en ging naar huis, waar hij trouwde met zijn vriendin Hevin, waarna ze naar Istanbul vluchtten. Begin 2015 werd Hevin ernstig ziek. Toen ze dreigde te sterven, belde Mohammed met z’n neef Ahmed, die in Canada woonde en christen was geworden.
Mohammed was geschokt toen Ahmed vroeg of hij de telefoon dicht bij Hevin kon houden, zodat de kleine groep gelovigen die bij Ahmed was voor haar kon bidden. Eerst weigerde Mohammed, maar uiteindelijk stemde hij toe. En binnen een paar dagen was ze helemaal hersteld. Wat een wonder!
Mohammed vroeg zijn neef of hij een voorganger wist in Istanbul, die hem meer zou kunnen vertellen over het christelijk geloof. Zo kwam hij in contact met Eimad Brim, een zendeling uit Jordanië, verbonden met de organisatie Good Shepherd.
In diezelfde tijd hadden Mohammed en Hevin dromen over Jezus. Toen Eimad Brim hun het Evangelie uitlegde en over de Heere Jezus vertelde, werden hun harten door de Heilige Geest geopend voor het Woord van God en kwamen ze beiden tot geloof.
"Het lezen in de Bijbel gaf me meer rust en vrede dan toen ik in de Koran las," vertelt hij. 'In de kerken die we bezochten, voelden we ons meer welkom dan vroeger in de moskeeën. Ook de christelijke gebeden spreken ons meer aan dan de islamitische gebeden.
Er is een enorme kloof tussen de god waarin ik ooit geloofde en de God in Wie ik nu geloof. Onze godsdienst was vol van angst. Nu is alles veranderd."
Mohammed draagt nu een kruisje. Ook in kamer waar ze wonen, hangt een kruis aan de muur. Wekelijks komen andere gelovigen op bezoek voor Bijbelstudie, gebed en aanbidding. Mohammed beseft dat er een hoge prijs is betaald voor zijn redding, het kostbare bloed van de Heere Jezus aan het kruis. Ook Mohammad moet een hoge prijs betalen voor zijn bekering. Hij beseft dat hij te maken zal krijgen met vervolging, maar hij weet dat hij de beste bescherming heeft die er is: zijn vertrouwen in God.
Dit verhaal verscheen via The New York Times en God Reports in de nieuwsbrief van Dirk van Genderen.
Praatmee