"Wat je zelf neerzet, stelt niks voor in Gods perspectief"
"Zolang ik vind dat ik eigenlijk niet onvolmaakt of zondig mag zijn of fouten mag maken, wil ik nog steeds meer zijn dan ik ben. Dat is een ontkenning van waarvoor Jezus is gekomen," zegt Philip Troost. De theoloog en therapeut, schreef het boek 'Gewoon God', over God vinden in het alledaagse leven. Aan de hand van veertig zoekwoorden beschrijft hij zijn zoektocht.
Waar gaat het boek over?
,,Dit boek is een weerspiegeling van mijn eigen zoektocht. Ik laat veel van mezelf zien. Door gesprekken weet ik hoeveel mensen er, net als ik, dat beschuldigende stemmetje in hun hoofd hebben. Je moet de zonde achter je laten, je moet vol zijn van de Heilig Geest. Dat projecteren ze ook op God. Een strenge God, die je ergens op afrekent. Ik weet dat er veel christenen zijn, zowel in traditionele als in evangelische kerken, die vanuit zo’n hoge lat leven. In de Bijbel zie je dat Paulus naast de wet de route van de genade legt. Als je probeert aan de wet te voldoen, lukt dat niet. Uiteindelijk komt hij bij Jezus uit.”
Het boek is ingedeeld aan de hand van veertig woorden, zoals ‘loslaten, ‘overgeven en ‘spelen’. Hoe heb je deze woorden gekozen?
,,Ik wilde iets schrijven dat ons helpt af te leren om zo hard te werken in het geloof. We zijn allemaal zo ons best aan het doen om een goed christen te zijn en te beantwoorden aan Gods bedoelingen. Maar niets doen is ook weer niet de bedoeling. Toen kwam ik op het idee van werkwoorden, die wel een ander soort werkwoorden zijn. Dus niet: jezelf verloochenen of barmhartig zijn, maar activiteiten waar je niet zo je best voor hoeft te doen. Vanzelfsprekende woorden. Lopen, zitten, gaan, die veertig woorden zijn alledaagse woorden die we sowieso ‘doen’.”
Geloven christenen teveel met hun verstand, in plaats van met hun hart?
,,Ik zie eigenlijk twee kanten. Ik zie dat mensen vooral met hun verstand geloven en het geloof weinig verbinden met hun ervaringswereld. Of ze zoeken juist erg die geloofservaring op, een soort geestelijke ervaring waarin het vooral gaat om het gevoel. Ze gaan op een geestelijke tour met mooie muziek en aanbidding, maar daarna wordt het een geestelijke ervaring die op zichzelf komt te staan. Stel, ik ga naar een mooie Opwekkingsconferentie. Ik ben helemaal enthousiast, blij, geraakt en in de Heer. Toch kom ik de volgende dag mezelf weer tegen, op mijn werk of in het verkeer. Mijn ongeduld, mijn korte lontje is er weer. Mijn geestelijke leven staat los van mijn alledaagse leven. Als ik op een prachtige conferentie met vijftigduizend mensen ben, dan vind ik het niet zo moeilijk om God te ervaren. Maar in de realiteit van alledag is het een heel ander verhaal. Ik blijf hangen in dingen, kom dezelfde patronen tegen. Het gaat erom dat je het geloof kunt verbinden met het dagelijks leven.”
Hoe kun je het geloof dan met het alledaagse leven verbinden? Kun je daar een voorbeeld van geven?
,,Stel, ik ben bang voor het oordeel van mensen en voor afwijzing. Daarom probeer ik goed mijn best te doen op een bepaalde manier te leven. God zegt: vrees niet, bij Mij ben je geborgen en veilig. Maar ik kom elke dag angsten tegen. Op zo’n conferentie laat ik mij meenemen, om vooral mijn angst niet te voelen. Ik probeer met mijn geloof mijn angst bij mij vandaan te halen of uit te sluiten. Als je een angstig persoon bent, kun je die angst wel wegdrukken of daar bovenuit schreeuwen of zingen; maar als je ophoudt, zal die angst er weer zijn. Ik denk niet dat dat de weg is, het lost niets op. Het Bijbelse idee van heling is niet dat ik de onvolmaaktheid voorbij kom, maar dat Gods armen eromheen geslagen zijn. God houdt van mij met alles wat er is. Ook van mijn angstige en zwakke kanten en minder mooie karaktereigenschappen. God wil het niet uitsluiten, maar insluiten. Dan kan ik werkelijk tot rust komen en vrede vinden. Zo kan het geloof zich verbinden met de realiteit.”
Wat hoop je wat mensen opsteken van het boekje?
,,Wat ik hoop, is dat mensen zich ontslagen gaan voelen van het steeds moeten voldoen aan hoge normen en prachtige idealen. We moeten missionair zijn, discipelen zijn. Dat is ook de bedoeling, maar het gaat om de weg waarlangs dat wel of niet mogelijk wordt... Als ik mijn onvolmaaktheid werkelijk aanvaard, dán kan God mij omvormen tot een heler mens en toegewijde discipel. De druk mag van de ketel af. Ik hoop dat het mensen helpt om zich niet zo schuldig te voelen over alles waarin ze tekortschieten of onvolmaakt zijn, dat ze leren om daar mild en genadig mee om te gaan als basis voor groei en verandering.
In allerlei religies moet je opklimmen en allerlei idealen nastreven, maar het unieke van het christelijk geloof is juist dat je niet zelf op hoeft te klimmen, maar dat God naar je toe komt in al je onvolmaaktheid en Zijn armen om je heen slaat. Zolang ik vind dat ik eigenlijk niet onvolmaakt of zondig mag zijn of fouten mag maken, wil ik nog steeds meer zijn dan ik ben. Dat is een ontkenning van waarvoor Jezus is gekomen.
Voor mij is het geheim van het christelijk geloof dat ik werkelijk heb te aanvaarden dat ik een mens ben die het zelf niet waar kan maken. Wat ik zelf neerzet, stelt niks voor vanuit Gods perspectief. In het licht van de Heilige God is het onzuiver en imperfect. Dat geeft niet, God houdt van ons in al onze onvolmaaktheid.”
Praatmee