De allerbeste wensen voor je kind: 3 opvoedingsidealen
“Het nadenken over opvoedingsidealen kan ouders helpen om te ontdekken wat echt belangrijk is in de opvoeding,” vertelt Elsbeth Visser-Vogel. Zij is één van de auteurs van het boek ‘De allerbeste wensen – aan de slag met opvoedingsidealen’. Opvoedingsidealen kunnen richting geven aan de opvoeding en ouders helpen aan de goede dingen tijd en energie te geven.
Het boek inspireert ouders om aan de slag te gaan met opvoedingsidealen. Er worden zes opvoedingsidealen behandeld: een gelovig kind, een gelukkig kind, een sociaal kind, een zelfstandig kind, een succesvol kind. Elk hoofdstuk bevat informatie over het ideaal, praktische invulling van het ideaal, opdrachten en een Bijbelstudie.
Wat zijn opvoedingsidealen?
Een opvoedingsideaal geeft aan wat je het allerliefste wilt meegeven aan je kind, wat je ten diepste voor ogen hebt. Als opvoeder hecht je veel waarde aan het opvoedingsideaal wat je nastreeft. “Als je opvoedingsideaal is dat je kind zijn talenten zal inzetten ten dienste van de naaste, dan doe je er alles aan om dat te bereiken,” licht Elsbeth toe.
Een opvoedingsideaal is eigenlijk het ideaalplaatje, het staat bovenaan. Als opvoeder wil je niet anders dan dat ideaal nastreven. Je kunt ook eigenlijk niet anders, omdat het wezenlijk onderdeel is van je identiteit. Elsbeth: “Een ideaal is altijd iets wat nog niet bereikt is. Stel dat je zelfstandigheid als ideaal hebt, dan zal je kind wel steeds tussendoelen bereiken die bijdragen aan het opvoedingsideaal; bijvoorbeeld leren zijn veters te strikken, zelfstandig naar school gaan, een sollicitatiegesprek voeren.”
Hoewel een opvoedingsideaal wat verder in de toekomst ligt, heeft het alles te maken met de opvoedpraktijk in het hier en nu. “Dat wat je doet in de opvoeding zegt veel over de opvoedingsidealen die je hebt. Maar ook andersom geldt, het werken aan opvoedingsidealen heeft alles te maken met wat jij als opvoeder doet en laat,” stelt Elsbeth.
We zetten drie opvoedingsidealen uit het boek op een rijtje.
1. Een gelukkig kind
“Geluk zit vooral in tevreden zijn met de omstandigheden,” zegt Elsbeth. “In onze tijd en cultuur wordt veel als maakbaar gezien: in tien stappen naar een succesvolle baan, het juiste gewicht, een optimale opvoeding. Geluk is niet maakbaar op die manier.”
Volgens Elsbeth komt geluk tot uiting in de manier waarop mensen omgaan met tegenslag. In het boekje wordt daarom ingegaan waar je geluk kunt vinden en hoe je opvoedt tot geluk. ‘We mogen als christenen verlangen naar een geluk dat dieper gaat dan het geluk dat de wereld ons voorhoudt. De Heilige Geest maakt gevoelig voor dit ander soort geluk. Diepgaand geluk is weten dat je gedragen wordt door God en dat de relatie met God weer hersteld is.’
Om dit bewustzijn te vergroten zijn in ‘De allerbeste wensen’ verwerkingsopdrachten toegevoegd. In deze verwerkingsopdrachten worden de ouders getriggerd na te denken over hoe ze in hun opvoeding aandacht hebben voor genieten en matigheid, het leren omgaan met tegenslag, het leren van dankbaarheid. “In de opdrachten is er steeds afwisseling tussen het nadenken over, het uitproberen, het gesprek tussen ouders. Bij elk hoofdstuk is er een aantal cases opgenomen die kunnen helpen bij het gesprek,” voegt Elsbeth toe.
2. Een zelfstandig kind
Zelfstandigheid moeten we volgens Elsbeth niet verwarren met onafhankelijkheid. ‘Iemand die onafhankelijk wil zijn, wil niemand anders nodig hebben,’ vermeldt het boek. ‘Geen God en geen medemens. Het gaat hier om het ideaal van een zelfstandig kind, dat zoveel mogelijk zijn eigen boontjes kan doppen, dat waar nodig een ander hulp kan vragen, maar dat ook geleerd heeft dat hij zijn leven afhankelijk is van de Heere God.
Zelfstandigheid gaat veel verder dan kinderen leren om zelfstandig van alles en nog wat te kunnen doen. Het gaat ook over het zoeken naar je eigen identiteit. Wat vind ik er allemaal zelf van? Hoe wil ik in het leven staan? Wie ben ik en hoe wil ik zijn? Jonge kinderen praten nog in termen van wij: ‘Wij doen dat zo…’ en ‘Wij mogen dat niet…’ Jonge kinderen hoeven nog niet aan hun vriendjes uit te leggen waarom zij bepaalde dingen doen of juist niet. Oudere kinderen kunnen zich niet meer verschuilen achter hun ouders. Zij zullen tekst en uitleg moeten geven. Wanneer zij dat niet kunnen, maken zij een slechte beurt. Het maakt het onzeker en brengt het aan het wankelen.
Wanneer kinderen opgroeien moeten zij leren om niet meer namens hun ouders te leven, maar namens zichzelf. Een kind is immers geen verlengstuk van zijn ouders. Dat geldt ook voor het volgen van de Heere God. Dat is een spannend proces. In eerste instantie wil je dat je kind vooral gehoorzaamt en doet wat jij zegt en vindt wat jij vindt. Maar dat houdt ergens op. Je kunt je normen en waarden niet als een pakketje overdragen op je kinderen. Zulk eenrichtingsverkeer voldoet niet. Het is nodig dat je kind zich belangrijke waarden écht eigen maakt.'
In de verwerkingsopdrachten worden ouders geholpen na te denken over de opvoeding van hun kinderen. Elsbeth: “Als ik denk aan mijn kind als zelfstandig kind, wat voor beeld heb ik daar dan bij? En hoe kan dit beeld mij richting geven bij de dagelijkse opvoeding? Wat moet ik (meer) aandacht geven en wat is misschien minder belangrijk dan ik dacht?”
3. Een succesvol kind
‘Als je een jong kind vraagt wat hij later wil worden, is het antwoord bijvoorbeeld: ‘Brandweerman!’ of ‘Juf!’,’ is te lezen in ‘De allerbeste wensen’. ‘Deze ‘ambitie’ zal vaak nog meerdere keren wijzigen, omdat het kind gaandeweg inzicht verkrijgt in zijn eigen kunnen. Als opvoeder is het belangrijk dat je bevestigt wat de gaven en talenten van je kind zijn en dat je hem ook aanmoedigt die in te zetten. Dat is niet altijd makkelijk. Als je kind naar het conservatorium wil, terwijl je denkt dat hij daarmee geen geld gaat verdienen, hoe ga je daarmee dan om?
Op het moment dat kinderen ook door anderen gewaardeerd worden voor het talent of de eigenschappen die ze laten zien, zal hun zelfvertrouwen groeien. Tegelijkertijd zorgt meer zelfvertrouwen ervoor dat kinderen zich sneller inzetten, waardoor de kans op slagen vergroot wordt. Gebrek aan zelfvertrouwen heeft negatieve invloed op prestaties. Zelfvertrouwen en prestaties lijken elkaar dus te versterken. Als kinderen weinig zelfvertrouwen hebben, zoeken veel ouders iets waar ze goed in zijn, vaak iets met sport of muziek. De waardering van anderen die dit oplevert, kan soms een positief duwtje in de rug zijn. Tegelijk moet het kind niet het gevoel krijgen, dat prestatie nodig is om waardering te krijgen. Fouten zouden dan kunnen leiden tot het verdwijnen van zelfvertrouwen, gevoelens van schaamte, zichzelf veroordelen.
En aan de andere kant kunnen goede prestaties dan leiden tot obsessie met eigen succes en arrogantie. Bij een gezond zelfbeeld is het gevoel van eigenwaarde niet gebaseerd op prestatie, maar op het weten dat je van waarde bent om wie je bent, los van wat je presteert.’ Ook in dit hoofdstuk worden ouders getriggerd na te denken over hun eigen opvoedpraktijk. Wat verstaan ze precies onder het ideaal ‘succesvol kind’ en wat doen ze er in de praktijk mee?
In het boek ‘De allerbeste wensen’ komen meer opvoedingsidealen aan de orde. Ieder hoofdstuk stelt een door ouders veel genoemd opvoedingsideaal aan de orde. Naast informatie over het ideaal bevat elk hoofdstuk voorbeelden, verwerkingsopdrachten, verdiepingskaders en een Bijbelstudie. Het boek is geschikt voor een kring of cursus over opvoeden en kan ook goed individueel worden gebruikt.
Praatmee