'Als mensen God als Vader aanspraken, wist ik al wat voor vlees ik in de kuip had'
"Als mensen God als Vader aanspraken, wist ik al wat voor vlees ik in de kuip had. Ik heb moeten leren om deze naam te gebruiken." Dat zegt Ds. J. J. Mulder in gesprek met het Reformatorisch Dagblad.
"In mijn bijdrage voor ”Reformatie.nu” maak ik een onderscheid tussen vrijmoedigheid en vrijpostigheid. Petrus verbindt het gebruik van de Vadernaam aan een wandel in de vreze des Heeren. Het is de Heilige Geest Die ons léért zeggen: „Abba, Vader.” Laten we dat vasthouden. Anders ontstaat er een gebruik van de Vadernaam zonder de verwondering die doorklinkt in het spreken van de Heidelbergse Catechismus over deze aanspraak van God als Vader. Maar dat verkeerde gebruik mag er nooit toe leiden dat we de Bijbelse gebedstaal loslaten."
"Paulus spreekt consequent over de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. In de naam van Christus mogen we met vrijmoedigheid tot de Vader naderen. Dat is ook de sfeer die de door de Dordtse synode opgestelde gebeden ademen. Laten we onszelf niet alleen oefenen in het Bijbels spreken óver God, maar ook in het Bijbels spreken mét God."
Lees het hele interview hier.
Praatmee