Hoe christenen naastenliefde zichtbaar maken in Hongarije
“De Hongaarse regering wil niets voor vluchtelingen doen,” zegt Neelke de Fijter. In dat land bezocht ze een christelijke instelling die zich wél barmhartig opstelt richting vluchtelingen. “Dát noem ik de oproep tot naastenliefde zichtbaar maken.” Tegenover CIP.nl blikt ze namens Stichting Hulp Oost-Europa terug op haar reis naar Hongarije en Oekraïne.
Jullie hebben een rondleiding door Oltalom gekregen. Wat viel je op tijdens de rondleiding en hoe wordt daar de liefde/hoop van Christus zichtbaar?
“Oltalom is Hongaars voor ‘bescherming’,” legt Neelke uit. “Tijdens de rondleiding die we kregen door het complex viel het mij op dat er voor diverse mensen plaats is en bescherming wordt geboden: kinderen (vaak Roma) kunnen naar de peuterspeelzaal, studenten kunnen diverse studies volgen op het college, daklozen kunnen in de overdekte, verwarmde ‘straat’ terecht voor een maaltijd, warmte en een activiteit, maar ook in het gezondheidscentrum voor medische zorg. Waar ik de naam het meest tot zijn recht vond komen, was in de vluchtelingenopvang. Hier verblijven momenteel zo’n vijftien mensen. Ze mogen blijven zolang ze willen. Hongarije is een land waar de regering niets voor vluchtelingen wil doen. Er wordt angst en haat gezaaid en de bevolking van het land reageert verschillend op mensen die zich hier willen vestigen. Dit jaar wil de regering het volgende doen: alle vluchtelingen met een status mogen blijven, de rest moet weg. Naar een ander land. Niet meer in Hongarije. De kampen zullen sluiten. Slechts vijf vluchtelingen per dag mogen asiel aanvragen. Oltalom is samen met een andere instelling de enige plek waar vluchtelingen terecht kunnen, zolang ze dat maar nodig hebben. Dát noem ik de oproep tot naastenliefde zichtbaar maken.”
In Nyíregyháza bezocht je de ‘liefdadigheidsinstelling’ Magdaléneum. Je vond het bezoek indrukwekkend. Wat vond je indrukwekkend om te zien?
“Ik vond het indrukwekkend om het huis en de meisjes te zien. Er wonen er ongeveer 100 en dat blijft ook steeds zo, want per bewoonster krijgt het huis een bedrag van de Hongaarse overheid en daarom komt er snel weer een nieuwe als er één overlijdt of weggaat. Het huis zag er behoorlijk netjes en vrolijk uit. Jack Keizer, een Nederlander die al zo’n 25 jaar in Hongarije woont, draagt zorg voor het onderhoud van de gebouwen en dat doet hij goed. De verzorging van de meisjes is een ander verhaal. Het huis heeft personeel dat zorg draagt voor het voeden, baden en verschonen van de meisjes, maar erg veel tijd voor een beetje extra liefde en aandacht is er niet. Bovendien zijn veel personeelsleden ook niet opgeleid voor dit specifieke werk. Ze weten niet altijd goed hoe ze het beste uit deze beperkte meisjes kunnen halen. Meer kennis of een opleiding volgen zou daar verbetering in brengen. En dat is hartverscheurend. Niet dat je dat zo op het eerste gezicht ziet, maar wel als je hoort dat dat het geval is. Een beetje aandacht, liefde en bijvoorbeeld therapie om kinderen te helpen ontwikkelen kan zo’n verschil maken.”
Kun je de situatie van Roma in Oekraïne omschrijven? En hoe probeert de Romaschool in Szernye hun situatie te verbeteren?
“De meeste Roma in Oekraïne wonen in het gebied waar wij waren: Zakarpatska. Ze leven in buitenwijken die ‘Romakampen’ worden genoemd. De omstandigheden zijn beduidend slechter dan in de rest van het dorp. Ze worden gediscrimineerd, genegeerd en met de nek aangekeken. Romakinderen in Oekraïne hebben vaak heel jonge ouders die zonder opleiding en werk zitten. Daardoor hebben de kinderen slechte vooruitzichten. Ze mogen naar school maar ze beginnen daar met een achterstand en worden gediscrimineerd. Vervolgens worden ze van school verwijderd en groeien ze op in het Romakamp.
Stichting HOE slaat een brug tussen de toestand in het Romakamp en de gewone school door middel van speciale schooltjes, zoals die in Szernye. Dit blijkt succesvol: na enkele jaren onderwijs op zo’n schooltje vinden de meeste Roma-kinderen wél aansluiting bij het reguliere onderwijs. Op de speciale school wordt de basis gelegd voor sociaal geaccepteerd gedrag, hygiëne, lezen en schrijven. Toen de school 17 jaar geleden begon, moesten de kinderen gewassen, gevoed, ontluisd, geknipt en van kleding worden voorzien. Kinderen werden van huis uit slecht gemotiveerd om naar school te gaan of zelfs thuis gehouden. Ondertussen zitten de kinderen van veel van deze leerlingen op school en is er echt een verschil te merken: de kinderen komen beter verzorgd naar school en de ouders begrijpen nu uit eigen ervaring dat het van belang is om naar school te gaan.”
Welke bijzondere ontmoeting is je bijgebleven van het bezoek aan Oekraïne?
“Persoonlijk vond ik het erg mooi om de directeur en zijn vrouw van de school in Szernye te ontmoeten,” antwoordt Neelke. “Hun toewijding aan en liefde voor de kinderen is inspirerend. Ze geven niet op. Ze zetten zich in voor een bevolkingsgroep die zoals gezegd niet populair is. En verbetering is dus zichtbaar, niet alleen in de kinderen, maar ook in het ‘kamp’.
Op de vraag wat hen motiveert, noemden zij een roeping van God. Dagelijks beginnen ze ook met een overdenking, zowel onder het personeel als later met de kinderen. Het deed mij weer realiseren dat met onze Heer alles mogelijk is. Hij geeft kracht in onze zwakheid, Hij brengt hoop waar die verloren lijkt te zijn.”
Praatmee