Genezing van de dodelijke kwaal
Verhoeve hield in het kader van de wintercursus van de Stichting
Studie der Nadere Reformatie (SSNR) een lezing over Jacobus Borstius en
diens boek ”Geestelijke Geneeskunst”.
Het thema van de veertiende wintercursus is ”Troost in lijden en sterven. Omgaan met ziekte, dood en rouw in de Nadere Reformatie”. Ziekten kwamen in die tijd veelvuldig voor. Het sterftecijfer was hoog. Verdriet en rouw over een overledene leken vaste metgezellen van het leven in de zeventiende eeuw.
Borstius was zelf ook ervaringsdeskundige, aldus Verhoeve. Vanaf zijn jeugd had hij veel last van kwalen. Hij overleefde ternauwernood een aantasting door het pestvirus, dat toen rondwaarde. Gedurende zijn hele leven leed hij hevige pijnen. Uit sectie op zijn lichaam na zijn dood bleek dat hij een niersteen had die zo groot was als een „hoenderei.”
Vuur
Het boek ”Geestelijke Geneeskunst” van Borstius telt ongeveer 700
bladzijden, waarvan er 300 gaan over de dood en 400 over de genezing
van de dodelijke kwaal. Borstius gaf heftige beelden bij het
beschrijven van de realiteit. „Wanneer wij nu ontsteld zijn, als we een
kind zien verbranden, hoe erg zal het dan zijn als we onze eigen ziel
en lichaam zo zullen voelen. Als een menselijk vuur een hele stad kan
verbranden, wat voor vuur moet het dan zijn wat Gods eeuwige toorn
heeft opgestookt?” schreef hij.
De nadere reformator wees ook het geneesmiddel aan: „Vindt niet belangrijk wat anderen van u vinden. Vele anderen spelen ook maar toneel in deze wereld. (...) Roep om genezing en verwondert u over Jezus’ lankmoedigheid. Hij weet al uw onreinheid en Hij verstoot u niet. Hij ziet al uw lelijke wonden en etterbuilen en nog wil Hij u aannemen en genezen. Deze Dokter kan iedereen helpen.”
Bron: Reformatorisch Dagblad
Praatmee