Elke catecheet en jeugdwerker kent ze: de ‘Thomassen’ die op club of in de catechese vragen stellen waarachter je een persoonlijke (existentiële) twijfel vermoedt. Maar er zijn ook de ‘Pilatussen’: de jongeren die overmoedig laten merken dat ze het ‘zo net nog niet weten’. In beide gevallen is er sprake van geloofstwijfel, maar wel heel verschillend. Hoe ga je daarmee om? Hoe treed je deze jongeren tegemoet?
In zekere zin is geloofstwijfel heel gewoon: de meeste gelovigen hebben er wel eens last van. Toch wordt er nergens in de Bijbel over twijfel gesproken als iets positiefs. God wil ons brengen tot geloof, en niet tot twijfel (Jak. 1:5-8). Twijfel mag horen bij geloof, maar dat is zoals ziekte helaas bij gezondheid ‘hoort’. Twijfel is zoiets als ‘ziek geloof’. Als iemand ziek is, kan hij daar vaak niks aan doen. Maar een zieke zegt niet: laat mij maar ziek zijn, ik vind het best zo. Een zieke wil gezond worden. Zo wil iemand die met twijfels zit aan het geloof, als het goed is, ook ‘gezond’ worden. Hij wil (weer) komen op het niveau dat God bedoeld heeft, en dus zoekt hij naar genezing.
Maar de ene twijfel is de andere niet. Het is belangrijk dat we eerst een goede diagnose stellen, om vervolgens een passende remedie toe te passen. Iemand die hier heel duidelijk over geschreven heeft, is Wim Rietkerk in zijn boek ‘In dubio – Handboek voor twijfelaars’ (Novapres, 2000). Geloven doe je met je verstand, je wil en je gevoel, zegt Rietkerk. Als er sprake is van twijfel, is het belangrijk om je af te vragen op welke van deze drie gebieden de kern van het probleem vooral ligt.
Twijfel kan in de eerste plaats te maken hebben met het verstand: allerlei vragen kunnen je belemmeren om tot werkelijke geloofsovergave te komen. Hoe zit het met het lijden in deze wereld? Is Jezus werkelijk opgestaan uit de dood? Als je kijkt naar Jezus’ ontmoetingen met Nicodemus (Joh. 3) en Thomas (Joh. 20), valt op dat Hij hun vragen heel serieus neemt.
De remedie voor verstandstwijfel is: zoeken naar (beter) inzicht. Zet de argumenten maar ‘s op een rij, en vooral ook: lees de Bijbel goed. Veel jongeren (en ouderen) geloven op hun gevoel en willen ook hun twijfel gevoelsmatig te lijf gaan. Ze twijfelen er bijvoorbeeld aan of ze wel een kind van God zijn, en zoeken dan antwoorden op het terrein van hun gevoel. Terwijl het meer dan eens vooral vastzit op gebrek aan inzicht: wie is God, wat zegt Hij in Zijn Woord, wat vraagt Hij van me?
Geloven heeft ook te maken met de wil: wíl je wel geloven? En er is dus ook zoiets als wilstwijfel. Het lastige bij deze vorm van twijfel, is dat hij zich bijna altijd vermomt als verstands- of gevoelstwijfel. Mensen doen alsof allerlei vragen of gevoelens hen belemmeren om te geloven, maar in werkelijkheid willen ze niet geloven! Want geloven betekent dat je niet meer van twee walletjes kunt eten, dat je moet kiezen!
Over deze vorm van twijfel is de Bijbel erg negatief (denk maar aan de farizeeën). Als Jezus hiermee geconfronteerd wordt, gaat Hij dus ook niet serieus op de vragen in, maar roept Hij op tot bekering, tot het maken van een keuze. Ook voor veel jongeren nu is dat dé remedie! Vragen zullen er altijd blijven, maar we hoeven niet overal een antwoord op te hebben om te kunnen geloven. Op een gegeven moment is de vraag alleen nog of je werkelijk bereid bent om de stap te nemen. Als je dat ten diepste niet wilt, zal je ook nooit tot zekerheid komen.
We geloven ook met ons gevoel. Als het gevoel echter beschadigd is, kan ons dat belemmeren in het geloven, liefhebben en vertrouwen. Maar ook overspannenheid of oververmoeidheid kan mensen niet (of minder) in staat stellen om hun geloof overeind te houden.
Het is in deze gevallen belangrijk om door te vragen: ‘Hoe gaat het eigenlijk met je?’ Probeer er voorzichtig achter te komen of er negatieve ervaringen zijn die verwerkt moeten worden. Neem hiervoor de tijd. Het zou mooi zijn als je met die jongere daarnaast kunt zoeken naar positieve ervaringen, bijvoorbeeld door te verwijzen naar een HGJB-Scholierenweekend of de Kerstconferentie. In ieder geval is het goed om te weten dat de Bijbel vooral over déze vorm van twijfel heel mild is (Judas 22 - NBG): ‘Weest ook barmhartig jegens sommigen die twijfelen.’
Praatmee