Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
Nieuws
20 oktober 2008
door
Redactie
Tienden geven
“Tienden geven” (10% van je inkomsten afstaan voor het werk van de Heer) is in de
Evangelische Beweging inmiddels een bekend gegeven. Met de herontdekking van de
“wedergeboorte”, de volwassen doop door onderdompeling, de persoonlijke
relatie met de Heer door Jezus Christus en de gaven van de Geest, is
ook het blijmoedig geven van de tienden weer in het aandachtsveld van
de Kerk gekomen. Toch weet niet iedereen hoe dit “evangelisch
geefpatroon” Bijbels onderbouwd is. Vaak wordt er verwezen naar Oud
Testamentische teksten, o.a., die uit Mal.3:7b-10:
“Keert terug tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren, zegt de HERE der
heerscharen. En dan zegt gij: In welk opzicht moeten wij terugkeren?
Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin
beroven wij U? In de tienden en de heffing. Met de vloek zijt gij
vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. Brengt de
gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in Mijn huis,
beproeft Mij toch daarmede, zegt de HERE der heerscharen, of Ik dan
niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed
over u uitgieten.”
Duidelijke taal. Toch valt er nog wel een en ander over deze Oud
Testamentische woorden te zeggen, voordat wij (predikers en theologen)
ze zomaar op het gelovig volk loslaten. Dit is, nl., typisch Oud
Testamentische taal! Het geven van de tienden was een van de vele
voorschriften die het volk van God meekreeg in hun godsdienst. Het
“doen alsof men nergens van wist” was dus echt bewuste diefstal van
God! D.m.v. de tienden werd de godsdienst van Israël en de tempeldienst
in stand gehouden (“Opdat er spijze zij in Mijn huis…”). Het niet geven
van de tienden zou dus fataal zijn en inconsequent, daar men wel van
die Gods- en tempeldienst gebruik maakte.
Voor iedere Israëliet gold dat geven van de 10% dus als een gebod. In
het Oude Verbond had men een relatie met God als “slaaf”, zegt Paulus.
Men kon slechts blindelings gehoorzamen, uit angst voor “de vloek der
Wet”. In het Nieuwe Verbond in Christus is die “zegen- en
vloekgedachte” van de Wet ontkracht, zoals wij, bijv., horen in
Gal.3:10-14, en, de Nieuw testamentische gelovige is geen slaaf meer
van de Wet, en van God, maar een echte zoon, of dochter , met God als
Vader! Het geven van tienden zal dus voor een wederomgeboren Nieuw
Testamentisch Christen net als alle andere zaken die hij/zij doet voor
de Heer, een zaak vanuit “het hart” moeten zijn; uit liefde voor zijn
hemelse Vader, uit dank en verlangen dat het werk van God voort kan
gaan, en, uit geloof! Niet uit angst voor een vloek, of, - de andere
kant van die vloek – uit hoop op een zegen; dat is typisch Oud
Testamentisch…..
Dan moeten wij eerlijkheidshalve ook nog even kijken naar dat zomaar
toepassen en geldig verklaren van een Oud Testamentisch voorschrift
voor Nieuw Testamentische Christenen. Er staan, nl., nog veel meer
geboden in dat Oude Testament, die het volk van God geacht werd te
gehoorzamen en waaraan dezelfde gedachte van zegen en vloek gekoppeld
was! Toch valt het mij telkens weer op, dat christenen vandaag vrij
willekeurig met de toepassing van die Oude geboden omgaan. Zonder daar
een verklaring voor te geven noemt men het ene gebod “wel geldig” voor
Christenen vandaag (en dreigt men met die vloek….)en het andere niet !?
“Dat gold alleen voor toen, of voor Israël”, zegt men dan, maar men
verklaart niet waarom dat argument dan niet geldt voor dat andere
gebod…? Het lijkt mij eigenlijk – als ik
even heel lelijk wil denken – dat men vandaag enkel die geboden uit het
oude Testament toepast die ons goed uitkomen, en de andere – waar wij
niet zoveel mee kunnen – die laat men maar weg, of weet vaak niet eens
dat zij er staan! Nieuw Testamentisch is juist die wondermooie
ontdekking, dat alles in de Liefde vervuld wordt! De liefde is de
vervulling van de hele Torah (Wet) (Rom.13:8-10). De geboden uit het
Oude Testament zijn slechts concrete actuele toepassingen van die
Liefde in een bepaalde situatie. Zo is het ook met het geven van de
tienden. Duidelijk noemt Paulus de collecte voor Jeruzalem (het
hoofdkwartier
van de Kerk) een “toets van de echtheid van uw liefde” (2 Kor.8:8).
“Maar, geldt dat dan nog wel voor ons, dat geven van die tienden?”
Mogen wij – door Christus van de Wet bevrijden – vandaag dan wel doden,
stelen, liegen en bedriegen, omdat de wet voor ons niet geldt?
Natuurlijk niet, wie zijn naaste liefheeft als zichzelf (de vervulling
der wet) die zal dat niet doen. Echter, vanuit het vernieuwde hart zal
men zelfs veel verder gaan! Zo hoefden de eerste christenen geen gebod
te horen van tienden geven; zij gaven vrijwillig – uit liefde – veel
meer ! Voor ons, door Christus bevrijde Nieuwe Mensen, is de Wet, met
haar vele geboden en verboden soms een goede toets voor de echtheid van
onze liefde.
Tienden geven is nog steeds nodig, omdat het werk van de Kerk
nog steeds voort moet kunnen gaan, net als de tempeldienst. Als
Abraham, in Gen.14:18-20, die mysterieuze ontmoeting heeft met
“Melchisedek”, dan staat daar, dat hij Melchisedek “van alles de
tienden gaf”. Melchisedek was een verschijning van Christus, zoals wij
kunnen lezen in Hebr. 5:6 ! Zo geven wij dus – uit dank liefde, geloof
en verlangen dat Zijn Werk voort zal gaan, blijmoedig de tienden aan
Christus.
Het geven van tienden is dan ook een echte goede “toets der liefde”
voor de hedendaagse egocentrische mens. Voor ons christenen is het
tienden geven een getuigenis van ons hele andere- Mens-zijn. Wij willen
dat de liefde die wij ontvangen hebben ook naar anderen zal gaan, ja,
naar de hele wereld. Tegen iemand, die helemaal niet geloofde in de
Bijbel zei ik eens: Zelfs als je helemaal niet in de bijbel gelooft,
dan nog vind ik het geven van tienden een goede en heilzame norm voor
de moderne mens. Gods geboden van Liefde staan in de hele schepping
geschreven, als heilzame wegwijzers naar een goed leven op een
gevaarlijke wereld. Daar hoort dan het geven van tienden ook bij.
(Wonderlijk, niet, dat wij vandaag van de wereldse overheid precies 10%
mogen aftrekken voor de belasting?) Tienden geven (in het Engels is dat
zelfs een werkwoord; “tithing”!)behoedt ons voor geldzucht, houdt ons
blijmoedig vrijgevig en is een goede toets voor de echtheid van onze
evangelische vrijheid der genade.
“Bruto, of netto?” Dat is echt een vraag voor een religieus denkend
mens, die toch het geven van tienden het liefst weer als een gebod
ingevuld zou zien, zodat hij zeker weet “wat God van hem vraagt’ en
daarin geen fouten kan maken….Enige persoonlijke creativiteit hoort nu
eenmaal bij het leven uit geloof, dank en liefde! God ziet het liefst
dat wij geven ‘uit het hart”, vanuit onze eigen persoonlijke
mogelijkheden en situatie. “Houdt gij het geloof, dat gij hebt bij
uzelf voor het aangezicht van God. Zalig is hij, die zich geen
verwijten maakt bij hetgeen hij goed acht.” (Rom.14:22). Dat zal voor
de een dus bruto zijn, en voor de ander
netto….
Samenvattend:
1) Tienden geven is voor ons; uit het hart, uit Liefde, als dank en uit verlangen dat Gods werk voort kan gaan.
2) De tienden zijn voor ‘de tempeldienst” en de godsdienst, voor het
werk van de Kerk. Een gift aan Greenpeace, of Artsen zonder grenzen(hoe
zinvol ook) zou daar dus niet onder vallen….Dat noemt de bijbel een
extra “offer”…Het volk van God gaf in werkelijkheid veel meer als de
tienden. Zo waren er, bijv.,. ook nog de extra “vrijwillige offers”
(Lev.22:18- 23).
3) Het geven van de tienden is een getuigenis aan de hedendaagse zelfzuchtige mens en houdt ons blijmoedig vrijgevig.
Veel plezier en vreugde, bij het “tienden geven” !
Ds.Ed Meenderink
Deel dit artikel op: