Hinke werd geboren in een liefdevol en warm gezin, waarin God een belangrijke plek innam. “Ik heb ook nooit getwijfeld of ik een kind van God mocht zijn. Het beeld dat ik van God had, was dat Zijn liefde voorwaardelijk was. Als ik me goed gedroeg, vond God mij oké, maar als ik buiten de lijntjes had gekleurd, kon ik maar beter wat op afstand blijven.” Daaruit trok zij de conclusie dat dit haar straf was. “In mijn hoofd wist ik dat ik een kind van God was, maar in mijn hart voelde ik dat ik daar heel goed mijn best voor moest doen.”

“Geloof jij ten diepste dat God een strenge en oordelende Vader is, die vooral kijkt of je wel binnen de lijntjes kleurt, dan is de kans groot dat je verbinding met Hem voornamelijk gebaseerd is op angst. Je moet het goed doen, anders verspeel je Zijn goedkeuring. Als je vanuit angst een band met iemand aangaat, doe je dat voornamelijk om negatieve gevoelens, afwijzing en pijn of straf te voorkomen. Het lukt dan niet om dicht bij de ander te komen, omdat je bang bent dat je niet goed genoeg bent of je niet goed genoeg gedraagt. Als je relatie met God gebaseerd is op angstbanden, ken je Hem waarschijnlijk alleen maar met je verstand. Je hebt kennis over Hem.”