Christenen oproepen tot bekering in strijd tegen comfortchristendom: goed idee?
Onlangs is er een discussie losgebrand over de vraag of bepaalde gemeenten (evangelische, maar het geldt bijv. ook voor Nederlandse Gereformeerde Kerken en veel PKN-gemeenten) eigenlijk wel voldoende de ‘bekering’ prediken. Bij kerken van Kuyperiaanse snit is het gevaar dat kinderen vanaf hun doop als ‘verbondskinderen’ worden gezien en ‘dus’ geen bekering nodig hebben; ze ‘horen er al bij’. Bij sommige evangelische kerken (en PKN-gemeenten?) ligt het een beetje anders; daar zou wel eens sprake kunnen zijn van een veel te positief mensbeeld en daardoor de neiging tot een soort ‘comfort-‘ of ‘salonchristendom’. Waar blijft de ‘bekering’?
In het Nieuwe Testament heeft het woord ‘bekering’ twee heel verschillende betekenissen. De eerste betekenis vind je bijvoorbeeld in 1 Thessalonicenzen 1:9, ‘Jullie hebben je van de afgoden tot God bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen’. Hier vinden we in het Grieks een werkwoord (epistrephô) dat letterlijk ‘zich omkeren, omdraaien, terugkeren’ betekent. De christenen in Thessalonica waren van oorsprong heidenen geweest die de heidense afgoden hadden gediend. Ze hadden met hun rug naar de ware God toe gestaan. Door de evangelieprediking en het werk van de Heilige Geest hadden zij zich geestelijk ‘omgedraaid’, zodat zij voortaan met hun rug naar de afgoden en met het gezicht naar de ware God toegewend waren (vgl. ook de oproep van Paulus in Hand. 14:15). De heidenen moeten zich bekeren (zich afwenden van) de duisternis en zich toewenden naar het licht, oftewel zich afwenden van Satan en zich tot God keren (Hand. 26:18).
Praatmee